145 11 MEI 1966. king van de regeling is, dat met de ter beschikking gestelde rijksmidde len moet worden toegekomen. De raad zal zich herinneren dat dit on derwerp bij de begrotingsbehandeling in het verleden reeds ter sprake is gekomen. Alle fracties verklaarden zich daarbij voorstander vaneen doorstromingsregeling. Burgemeester en wethouders hebben echter de zaak altijd met grote zekerheid afgehouden in verband met de precaire financiële situatie van de gemeente. Het was en is nog steeds zeer be zwarend om toereikende middelen te reserveren. Spreker waarschuwt de raad dat men niet te hemelhoog over een bedrag van 125. 000, - mag denken. Men is zeer snel door dit bedrag heen en verschillende woordvoerders hebben dit dan ook in hun reactie laten door klinken. Dit is dan ook een reden geweest voor burgemeester en wethou ders om uit de vele alternatieven een regeling op stapel te zetten dat zich beperkt tot een voorzichtige start. Hij zou gaarne de aandacht vra gen voor deze beide woorden waaruit het voorzichtige blijkt. Het is de bedoeling van burgemeester en wethouders zo te manoeuvreren dat naar redelijkheid mag worden verwacht dat inderdaad het bedrag van ƒ125.000, - toereikend zal zijn. Zekerheid hierover heeft men absoluut niet. Boven dien wil spreker de aandacht vragen voor het woord "start". Het staat burgemeester en wethouders namelijk voor de geest dat zo zij in 1966 met deze regeling hebben gewerkt, wellicht op het einde van dit jaar over meer ervaring zal worden beschikt. Aan de hand van de op gedane ervaring kan dan worden beslist welke kant eventueel uitgegaan moet worden. Spreker heeft zonder meer begrip voor een aantal opmerkingen, die door de raadsleden zijn gemaakt. Ook burgemeester en wethouders zouden liever anders doen dan zij thans voorstellen, doch dan nemen zij het ri sico dat het beschikbare bedrag niet toereikend zal zijn. Inderdaad, zo zegt spreker, is in deze regeling een objectieve trek neer gelegd. Het is niet zo dat men zolang de voorraad strekt men een ver zoek kan doen, maar men kan een verzoek doen binnen een aantal ob jectiverende normen. Spreker noemt dit een nare kant van de zaak. Wanneer de huur hoger wordt gesteld dan kan men enerzijds het aantal gevallen proberen in te krimpen en de uitkering hoger maken, maar dan loopt men gevaar eer der door de 125.000, - heen te zijn. De logische consequentie van de ze situatie zou zijn, dat burgemeester en wethouders met een voorstel aan de raad moeten komen een aanvullend krediet beschikbaar te stel len, waarvoor op dat moment de middelen niet aan te wijzen zouden zijn. Anderzijds zou men onmogelijk kunnen stellen dat de regeling buiten werking wordt gesteld omdat er geen middelen meer zijn. Dit zou echter toch naar spreker's mening de consequentie moeten zijn. Burgemeester en wethouders achten dit echter een niet te verkiezen si tuatie en daarom zijn zij van oordeel dat voorzichtig geprobeerd moet worden van de grond te komen in de hoop dat de regeling toch wel effect zal hebben. De heer v. d. Werff, zo zegt spreker, betwijfelt de grote betekenis van de regeling. Het is mogelijk dat de heer v. d. Werff daarin gelijkkrijgt. Er zal geduldig moeten worden gewacht op het resultaat. De duidelijke bedoeling van burgemeester en wethouders is geweest om een zo groot mogelijk aantal woningen, waarvan het vrijkomen voor het huisvestings-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 145