150 11 MEI 1966. len betalen van een hogere huur, maar dat een voor dat gezin moeilijke situatie, die hen niet in staat stelt een voor dat gezin aangepaste woning te betrekken. Spreker zou het bijzonder op prijs stellen dat dit 3/4 jaar mede wordt aan gegrepen om te bekijken of met deze regeling deze categorie, die werke lijk in moeilijkheden zit, te helpen. Dit zou uit deze regeling kunnen voortvloeien. Daarom zou hij burgemeester en wethouders willen vragen attent te zijn op deze groep. Zo deze niet te helpen is, dan zou burgemeester en wet houders en de raad zich serieus dienen te beraden om bij de wijzigingvan de regeling deze categorie te helpen. Mevrouw DE BONTE blijft bij haar mening, dat zij in de vergadering van de afdeling heeft kenbaar gemaakt. Zij is van mening dat deze re geling nooit helemaal sluitend is te maken. Zij gelooft dat enige tijd met deze regeling gewerkt moet worden om de resultaten te kunnen beoorde len. Er zit echter in de regeling een betrekkelijk vervelend element om dat hiervan een aantal mensen gaan profiteren, voor wie de vergoeding geen stimulansbetekent en toch wel verhuisd zouden zijn. Overigens zegt spreekster is zij van mening, en dit heeft zij reeds in de afdelingsvergadering medegedeeld, dat zij geen grote verwachtingen heeft van deze regeling, omdat de huizen die leeg moeten komen veelal voor oorlogse endeProntowonlngenzijn, die vrij goed zijn. Zij wil echter de ontwikkeling afwachten. Wethouder VAN BOXTEL zegt dat het door de heer van Casteren ge stelde voorbeeld inderdaad een merkwaardig geval in het kader van deze regeling mag worden genoemd. Hij gelooft niet dat hij er in het nog ko mende 3/4 jaar mee geconfronteerd zal worden. Zouden zich toch dergelijke gevallen voordoen dan zal het voor burgemeester en wethouders aanleiding zijn om zich te beraden over het te volgen systeem. Bij het voorbeeld van de heer van Casteren wordt echter vergeten dat de man, die het nieuwe huis betrekt, een toewijzing zal moeten hebben van de dienst huisvesting, die slechts wordt verleend indien gekomen wordt aan de 17\"lo -norm van het inkomen. Het zal dus wel een aanmerkelijk duur dere woning zijn. Spreker wenst echter thans de normen niet te wijzigen omdat hij bevreesd is dat er dan in een andere richting onbillijkheden zouden ontstaan. Dit sluit aan op het gezegde van mevrouw de Bonte dat er toch wel bedragen zullen worden uitgekeerd aan personen, die toch wel verhuisd zouden zijn. Inderdaad zal dit wel het geval kunnen zijn, zo zegt spreker, maar het ei van Columbus is niet op tafel te zetten. Bij elke regeling, die gemaakt wordt, zullen er mensen zijn die onnodig een graantje oppikken. Wanneer in de regeling maatschappelijke normen zouden zijn opgenomen, dan zouden er een bepaald aantal mensen zijn die daardoor alleen zich zou den uitsluiten van de regeling. Burgemeester en wethouders vonden dit bepaald niet wenselijk. Het moet voor iedereen een gemakkelijk te aanvaarden en te gebruiken regeling zijn. Spreker kan de heer Vis toezeggen en hij heeft dit in eerste instantie ver geten te doen, dat het inderdaad in het voornemen van burgemeester en wethouders ligt de raad uitvoerig begin 1967 in te lichten omtrent het ef fect dat met de thans voorliggende regeling wordt verkregen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 150