11 MEI 1966, 158 In dit besluit staat vermeld: "de verbouwing van het pand Haagweg 21, alhier, alsook de centrale ver warmingsinstallatie en de lichtinstallatie, onderhands aan te bestedenen de uitvoering der verbouwing te gunnen aan de "N. V, Albouw" voor noemd voor de som van 174. 000, In de vergadering van de afdeling heeft hij de wethouder duidelijk ge maakt, dat gelezen kon worden dat in de f 174. 000, - de kosten van de centrale verwarmingsinstallatie en de lichtinstallatie begrepen waren. Leest men inderdaad alle komma's en punten, dan is het duidelijk dat dit niet het geval is. Spreker stelt voor het besluit duidelijker te redigeren, zodat duidelijk blijkt dat in de genoemde 174. 000, - de kosten van de centrale verwar ming en de lichtinstallatie niet begrepen zijn. De heer MELZER heeft er begrip voor dat burgemeester en wethouders in een dwangpositie zijn geplaatst- Gaarne wil hij stellen, dat hij waar dering heeft voor de activiteiten van het schoolbestuur. Hij meent dat elke huurder van een pand moet weten dat hij voor verbouwing de toe stemming nodig heeft van de eigenaar. Deze wetenschap mag toch zeker van deze bestuursleden verwacht worden. Bij een verbouwing van een huurwoning zonder financiële consequenties van de eigenaar is deze toe stemming nodig. In dit geval wordt echter de gemeente, zijnde de eige naar, ook nog financieel verbonden. Een ander bezwaar noemt spreker, het opnemen van contact door het schoolbestuur met een aannemersmaatschappij, die naar zijn mening voor dit soort karwei te groot is. Spreker is erg huiverig voor dit prece dent, omdat het gemeentebestuur ook te maken heeft met andere school besturen. Spreker stelt voor de dienst van openbare werken te verzoeken een be groting voor deze verbouwing op te maken en enige onderhoudsaannemers te vragen offerte te maken. Hij heeft het idee dat er een lagere prijs uit de bus komt. De heer KROON deelt mede, dat de gemeenteraad op zeer korte ter mijn tot besluitvorming is moeten komen. Voor de aanvang van deze vergadering is er nog een vergadering van de afdeling geweest en daarin zijn enige zaken naar voren gekomen, waaruit is gebleken dat burgemees ter en wethouders tot op zekere hoogte in een dwangpositie zijn geko men. Hij kan begrijpen dat het voorliggende besluit thans moet worden genomen, wil men het instituut, dat op 1 september van start wil gaan, geen onnodige moeilijkheden in de weg leggen. Het schoolbestuur heeft zich echter deze moeilijkheden zelf op de hals gehaald. Spreker is van oordeel, dat het betoog van de heer van Caulil juist is. Het bestuur heeft alle mogelijke paden bewandeld, maar ook het bordje "verboden toegang"zijn zij zonder meer voorbij getippeld. Deze voor stelling van zaken noemt hij, juist, want het schoolbestuur heeft in strijd met de normale opvattingen gehandeld. Zeer nadrukkelijk stelt spreker, dat het schoolbestuur erop gewezen moet worden, dat zoiets niet meer voor dient te komen en dat door de N. V. Albouw met de gemeente te sluiten contract volledig dient te worden na geleefd en dat het opgenomen boetebeding absoluut zal worden nagekomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 158