159 11 MEI 1966. De heer VIS deelt de verschillende bezwaren, die naar voren zijn ge bracht. Hij behoeft deze dus niet meer te herhalen. Hij betreurt het bij zonder dat het schoolbestuur op eigen houtje is gaan opereren en daar door de deskundige steun van de dienst van openbare werken heeft gemist. Dit noemt hij het belangrijkste in deze zaak doch hij heeft begrepen dat bij de verdere gang van zaken de dienst van openbare werken volledig zal worden ingeschakeld. Nu de gemeente de zaak overneemt, neemt spreker aan dat het toezicht zodanig zal zijn dat de zaak geheel volgens contract wordt afgewerkt. Spreker heeft begrip voor de dwangpositie waarin de gemeente door al lerlei omstandigheden is gekomen, omdat er verschillende instanties no dig zijn geweest vooraleer de definitieve toestemming werd verkregen om te starten. Hij kan zich wel met dit voorstel van burgemeester en wethouders ver enigen, omdat het belangrijk is dat in september gestart kan worden zon der dat nog noodmaatregelen moeten worden getroffen. De heer TER BERG wenst ook niet in herhaling te treden. Bij hem rijst nog de vraag, waarom de technische voorbereiding niet ver genoeg was, ondanks de rijksgoedkeuring die reeds was verkregen. Volgens verkregen inlichtingen in de vergadering van de afdeling is de centrale verwarmings en lichtinstallatie nog niet aanbesteed zodat men niet zeker weet of de begroting betrouwbare cijfers geeft. Hij vraagt zich af of de eventuele meerkosten door het rijk zullen worden geaccepteerd. Spreker vindt het echter een belangrijke zaak dat de school in september a. s. kan starten en kan zich daarom met het voorstel verenigen. De heer BROEDERS merkt op dat er meer vragen uit de raad zijn ge komen dan gewoonlijk. Dit komt doordat de fracties over dit voorstel niet hebben kunnen beraadslagen, ofschoon in de pauze van deze ver gadering het een en ander van de leden van de afdeling is vernomen. Hij heeft van de verschillende sprekers enige opmerkingen gehoord, waar van hij aan burgemeester en wethouders toch zou willen vragen hierop nader in te gaan. Op de eerste plaats heeft spreker van de heer Melzer vernomen, dat hij het gevoelen heeft dat het op goedkopere wijze zou kunnen dan thans wordt voorgesteld maar dat omwille van de haast de raad thans een be slissing zal nemen, die financieel gezien nadelig is. Een andere wijze van voorbereiding zou naar het oordeel van de heer Melzer dus goedko per zijn. Spreker zou gaarne hierover het oordeel van burgemeester en wethouders vernemen. Vervolgens sluit hij gaarne aan bij hetgeen de heer Vis heeft betoogd over het missen van de deskundige steun van de dienst van openbare wer ken in de fase van voorbereiding. Bij deze voorbereiding behoort de ef ficiency, de indeling, het werkschema, de financiële consequenties, enz. Dit zou dus tot gevolg kunnen hebben dat er daardoor extra kosten bij zullen komen. Het missen van deskundige steun heeft ergens zijn doorwerking in de ver dere gang van zaken. Spreker heeft er alle begrip voor dat er in verband met het tijdstip van gereedkomen, een dwangpositie is ontstaan, maar toch zou hij gaarne

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 159