11 MEI 1966. 160 vernemen welke consequenties naar het oordeel van burgemeester en wet houders hieraan verbonden zijn. Wethouder BASTIAENSEN zegt dat de hele kwestie eigenlijk een ge volg is van het feit dat destijds toen besloten is tot oprichting van het in stituut over te gaan, daarvoor nog niet de toestemming van de rijksover heid was verkregen. Vorig jaar is er de eerste moeilijkheid geweest om de kosten van deze school op de rijksbegroting te krijgen. De voorzitter van de gemeente raad en spreker zijn vorig jaar daarvoor naar de hoogste onderwijsinstan- tie geweest, Doordat dit bezoek geen resultaat heeft gehad zijn er ver schillende maatregelen, die anders genomen hadden kunnen worden, op geschort moeten worden. Toen de school voor dit begrotingsjaar wel op de rijksbegroting kwam heeft dit tot gevolg gehad dat op korte termijn alle hindernissen moesten worden genomen. Dit moest geschieden door het schoolbestuur, omdat dit autonoom is. Dit bestuur heeft dan ook alle mogelijke moeite ge daan om verschillende informaties te krijgen ten einde de weg te vinden tot verkrijging van de nodige toestemmingen. Spreker wijst erop, dat het op de allereerste plaats ging om de kwestie van het leerprogramma, de indeling van de school en de outillage. Om dat er ten aanzien van deze school geen enkel voorbeeld in den lande bestond, was men ten departemente niet erg beslissend in zijn oordeel. Regelmatig was het nodig dat men op bezoek ging voor een informatief gesprek ten departemente, waarna men voor beraad weer naar huis ging en daarna weer naar 's-Gravenhage toog om het gesprek voort te zetten. Hierdoor is het mogelijk geworden, zo zegt spreker, dat alles wat het effectueren van de school aanging, in twee stromen uiteen ging lopen. De ene stroom waren de onderwijskwesties, zoals het programma, de benoeming van leraren, het aantrekken van leraren enz. en daarnaast de stroom, waarin de kwestie van de voorzieningen aan het schoolgebouw speelden. De onderwijskundige zaken hadden tot op heden hun beslag nog niet ge kregen, want alhoewel de hoogste instanties van het departement in prin cipe instemden met alles wat werd voorgesteld, bleek bij effectuering dat men bijvoorbeeld met de betrokken inspecteur nog even moest bespreken of dit gebouw als zodanig voor dit onderwijs gebruikt mocht worden. Toen uiteindelijk de mondelinge toestemming was verkregen voor de verbouwing van het pand bleek dat de rijksgebouwendienst hierover ook zijn oordeel moest geven. Insiders, zo zegt spreker, weten hoe bijzonder zwaar belast deze dienst is. Er zijn kamers vol met stukken. Het is een hele grote kunst om een gesprek te hebben over een project dat nog niet aan de beurt is. Ook daar heeft het schoolbestuur zich enorm voor ingespannen en het zover weten te krijgen, dat ambtenaren van deze bouwkundige inspectie eergisteren naar Breda zijn gekomen om de plannen te beoordelen. Deze ambtena ren hebben mondeling medegedeeld dat zij zich met de plannen door de architect in overleg met het schoolbestuur uitgewerkt en kennelijk aan de aannemer waren voorgelegd, konden verenigen. Spreker benadrukt nogmaals dat het dus deze merkwaardige samenloop van twee stromen van activiteiten en de noodzaak om dit gebouw per

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 160