16 12 JANUARI 1966. den van vracht- en bestelwagens die vooral gedurende het weekend pal voor een woning worden geparkeerd, zodat aan de bewoners het uitzicht wordt ontnomen. Hij vraagt dit toenemend euvel te verhelpen door in de a.p.v. een bepaling op te nemen, waarbij wordt verboden een voer tuig voor een woning te plaatsen, zodanig dat daarvoor voor de bewoner het uitzicht op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hem in het alge meen hinder wordt aangedaan. Tevens vraagt hij te willen nagaan of een dergelijke bepaling ook in het leven geroepen kan worden ten aanzien van de plaatsing van caravans en dergelijke voor woningen. ANTWOORD. Vaststelling van een a.p.v. -bepaling in de door vraagsteller aangegeven zin achten wij niet opportuun, omdat het naar onze mening in de reali teit zeer moeilijk zal zijn uit te maken, of bedoelde bepaling toepassing kan vinden. Bovendien zal het in diverse straten toch al zo nijpend parkeerprobleem nög groter worden, als op grond van bedoelde bepaling sanctie wordt toe gepast. Tegen het hinderlijk parkeren van caravans kan echter opgetreden worden op grond van artikel 20a, 2e lid, van de a.p.v.. Hierin is bepaald, dat het zonder vergunning van ons college verboden is een niet-rijklaar voer tuig (dit is ook een caravan) langer dan twee dagen op de weg te laten staan. VRAAG. De heer VAN GASTEL zegt, dat de terreinafscheiding van het perceel gelegen op de hoek van Goorstraat/Dr. van Mierlostraat (zijde Nieuwe Ginnekenstraat) uit esthetisch oogpunt niet bepaald fraai en harmoniërend met de omgeving is. Hij vraagt te doen nagaan of daarin verbetering ge bracht kan worden. ANTWOORD. Het betreffende terrein, waarop de afscheiding is geplaatst is een braak liggend terrein. Deze afscheiding is in het ongerede geraakt. Getracht zal worden met de ten dienste staande middelen hierin verbetering te brengen. VRAAG. De heer LOUS zegt, dat op de Terheijdenseweg, tussen het kruispunt met de Crogtdijk en de P. N. E. M.waar ongeveer 25 gezinnen wonen, praktisch geen verlichting is. Hij vraagt te overwegen of het niet raad zaam is om dit gedeelte van deze steeds drukker wordende verkeersweg van een betere verlichting te voorzien. ANTWOORD. Een plan tot tijdelijke verlichting, dat wil zeggen tot aan het tijdstip van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 16