12 JANUARI 1966.
17
een definitieve reconstructie van de Terheijdenseweg, is in een vergevor
derd stadium.
Na goedkeuring van dit plan met de beschikbaarstelling van de nodige fi
nanciële middelen zou de uitvoering in januari - februari 1966 kunnen
plaatsvinden.
VRAAG.
De heer VAN DUIJL zegt, dat op de Terheijdenseweg vlak voor de krui
sing met de van Rijckevorselstraat een bord 50 km staat. Het komt de laat
ste tijd herhaaldelijk voor, dat verkeer op dat kruispunt afslaat naar de
langs de Terheijdenseweg gevestigde bedrijven en er komen ook herhaal
delijk aanrijdingen voor.
Het komt spreker voor, dat het nuttig zou zijn het bord 50 km verder van
het kruispunt af te plaatsen, zodat het verkeer gedwongen wordt eerder snel
heid te verminderen. Het komt heel dikwijls voor, dat het kruispunt ge
passeerd wordt met snelheden van rond 80 km, hetgeen de verkeerssituatie
ter plaatse zeer gevaarlijk maakt.
ANTWOORD.
Het bord "Breda 50 km" aangevende de grens van de bebouwde kom is op
de Terheijdenseweg plm. 40 meter voor de splitsing met de van Rijcke
vorselstraat geplaatst. Het is niet mogelijk dit bord verder terug te plaat
sen omdat de aanduiding 50 km moet samenvallen met de grens van de
bebouwde kom. Wanneer te zijner tijd de grens van de bebouwde kom zal
worden opgeschoven in de richting Terheijden wordt automatisch de ma
ximumsnelheidsbeperking verlegd. Tot op heden zijn op deze kruising 4
aanrijdingen gebeurd, waarbij 1 gewonde te betreuren was.
VRAAG.
De heer VAN GISBERGEN zegt, dat de doorgang van de Achterom naar
de Haagdijk vanwege een door brand verwoest pand tijdelijk is afgesloten.
Waar het wegdek in zeer slechte staat verkeert, vraagt hij te bevorderen,
dat deze doorgang vóór de openstelling weer in behoorlijke staat gebracht
wordt.
ANTWOORD.
Het door brand verwoeste pand, dat geen gemeente-eigendom is, wordt
thans voor rekening van de eigenaar herbouwd.
Zodra de bouwwerkzaamheden voltooid zijn, zal de bestrating in behoor
lijke staat worden gebracht.
VRAAG.
De heer VAN GISBERGEN zegt, dat de groot-kleinverbruikers van elek
triciteit voor het normale stroomverbruik een bepaalde reductie hebben in
de vorm van vastrechttarief. Voor het gebruik van krachtstroom bestaat
voor deze groep geen enkele reductie, zodat de krachtstroom duurder is