182
22 JUNI 1966„
VAN BOXTEL, H. BROEDERS, J.M. VANBIJNEN, DRS. J.W.C. VAN
CASTEREN, P.J. VAN CAULIL, C.A. VAN DUIJL, A.H.W.M. DE
RAAFF, TH. W. FRUMAU, J.W.A. VAN GASTEL, MR. R.A.H.M.
GIELEN, N.W.C. VAN GISBERGEN, L.J.F. KOERTSHUIS, A.B. KRA
MER, A. KROON, A.W. VAN LOON, J.M. LOUS, J. MARYNISSEN,
F.J. MELZER, J.A. MEIJS, P.F.C. NIEUWLAAT, J. H. M. QUADEKKER,
D.J. RENOOIJ, A. SPANJER, J.F.V. VERMEULEN, DRS. P, VIS, F.C.
M. WIERCKX, DRS. N. H. ZIJTREGTOP.
Afwezig: MEVROUW DE BONTE-DE MUNNIK en de heren TER BERG,
MENDES, VERSCHUREN, VAN DER ZWAN en VAN DER WERFF.
Voorzitter: de heer J.A. Meijs
Secretaris: de heer Dr. J. P. A. v. d. Dam.
De voorzitter opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan
de tekst is opgenomen in artikel 10 van het reglement van orde voor de
vergaderingen van de gemeenteraad.
Bericht van verhindering is binnengekomen van: mevrouw de Bonte
de Munnik en de heren ter Berg, Mendes, Verschuren, van der Zwan en
van der Werff.
De VOORZITTER zegt, dat hij, alvorens tot behandeling van de agen
da over te gaan, eerst een kort woord wil wijden aan de afloop van een
kwestie, die de gemoederen in de gemeente geruime tijd heeft bezig
gehouden.
Bij koninklijk besluit van 13 juni 1966, no. 7 is - met onmiddellijke
ingang - aan de heer Geuljans op zijn verzoek eervol ontslag verleend
als burgemeester van Breda. Dit is de formele kant van de afloop van de
kwestie, zoals die thans voor ons ligt.
Spreker vervolgt:
"Er is hieraan echter ook nog een andere kant, de menselijke en
daarvoor wilde ik, omdat het mij en mijn medebestuurders passendvoor-
kwam, een ogenblik de aandacht van Uw raad vragen.
Vorige maand nog zat burgemeester Geuljans Uw vergadering voor, zo
als hij dat in de afgelopen 6| jaar tientallen malen had gedaan. Nu,
nauwelijks een maand later is hij niet aanwezig in deze vergaderzaal en
is hij voor het eerst sinds 27 jaar tot de status van ambteloos burger te
ruggekeerd.
Zijn afwezigheid ervaren wij op dit moment als een gemis, niet alleen
omdat op zich genomen een raadsvergadering zonder burgemeester niet
af is, maar ook omdat een raadsvergadering in Breda de laatste jaren
niet af was zonder de aanwezigheid van burgemeester Geuljans.
De heer Geuljans .speelde zijn rol van voorzitter van de raad ervaren en
met zorg, waarbij hij ieder die het woord wenste te voeren voldoende
ruimte gaf, de discussies'in goede banen hield en meermalen, als de
gemoederen verhit dreigden te raken, door intelligente, relativerende
opmerkingen de nodige ontspanning bracht.
In heel zijn burgemeesterlijke loopbaan en niet het minst in de gemeen
te Breda, heeft de heer Geuljans zich op en top burgemeester gevoeld,