183 22 JUNI 1966. op wie niemand tevergeefs een beroep deed. Hij beschouwde zich als de eerste burger, wiens plicht het was steeds klaar te staan, als hij het be lang van de gemeente in het geding zag of vermoedde. De heer Geul- jans heeft zich en daarover kunnen mijn medebestuurders en ik wel het beste oordelen, zonder twijfel altijd voor de volle 100% gegeven aan het hoge ambt, waartoe hij was geroepen. Dames en heren leden van de gemeenteraad. Mijn woord.zou, in het licht van het gebeurde al te zeer een valse toon krijgen, als ik de kwa liteiten van onze vroegere burgemeester en de zaken die hij tot stand wist te brengen thans breeduit voor U zou etaleren. Ik zal aan deze ver leiding weerstaan. Maar ik meende aan mijn plicht als mens te kort te doen, indien ik niet voor het forum van de gemeenteraad, dat is ten overstaan van de burge rij van Breda, als de vaste overtuiging van mij en het gehele college uitsprak dat de heer Geuljans alle jaren, dat hij deze stad heeft bestuurd, zijn uiterste best heeft gedaan een goed burgemeester te zijn» Daarvoor zijn wij allen, burgers van Breda, hem dank verschuldigd. Daaraan ont lenen wij, naar de mening van het college in samenspraak met het se niorenconvent van Uw raad ook het recht te zeggen: oud-burgemeester Geuljans, de gemeenteraad van Breda wenst U het allerbeste toe op Uw verdere levensweg. Het ga U en de Uwen goed". De VOORZITTER zegt, alvorens tot beëdiging van de heer Wierckx over te gaan er de aandacht op te willen vestigen, dat de heer van Bij- nen na een ziekteperiode van enkele maanden weer in het college is teruggekeerd. Hij spreekt de hoop uit dat de gezondheid van de heer van Bijnen nu een meer permanent karakter zal hebben. Vervolgens wordt de heer Wierckx door de secretasris binnengeleid. Hij legt achtereenvolgens in handen van de voorzitter de zuiveringseed en de ambtseed af. De VOORZITTER meent gerust te mogen zeggen, dat de periode waarin de heer Wierckx thans nog zal zitting hebben van korte duur is en dat hij althans in deze periode niet lang de kans zal hebben om de belangen van de gemeente te behartigen. Misschien, zegt spreker, kan de heer Wierckx deze periode als een soort vooroefening beschouwen voor een eventuele latere zittingsperiode. Hij wenst de heer Wierckx geluk met diens benoeming. Vervolgens constateert de voorzitter, dat er voor deze vergadering verschillende bijzondere gebeurtenissen zijn te vermelden. Het doet spreker genoegen, dat de heer van Casteren, die inmiddels tot burge meester van Oudenbosch is benoemd, hier aanwezig is, omdat hij daar door de kans krijgt nog enkele woorden aan diens adres te richten. De heer van Casteren is lid van de raad voor de beroepskunst en voorzitter van de werkgroep kunstzinnige vorming van de jeugd. Voorts is de heer van Casteren lid van de raadsafdeling voor culturele zaken, een afde ling, waarop hij in het bijzonder zijn stempel heeft gedrukt. Verder is hij nog lid van de commissie sociale kunstopdrachten voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 183