f 185 22 JUNI 1966. het ter kennisneming brengen van dit bericht aan de raad niet te wachten tot de juli-vergadering. Tot slot stélt hij voor ermede akkoord te gaan, dat de begrotingswijziging van 69. 000, - wordt teruggebracht tot 11.068, - zodat het werk aan de toeristenschool zal kunnen doorgaan. De heer VAN CAULIL zegt wel met dit voorstel te kunnen instemmen, doch hij zou wel graag willen, dat datgene wat in de afdeling voor open bare werken met betrekking tot de architect is gezegd ook hier gezegd zou worden. Wethouder VERMEULEN kan zich dat voorstellen en hij heeft er geen bezwaar tegen daarover enige mededelingen aan de raad te doen. Als een architect zijn naam aan een bepaald plan geeft, dan is hij van me ning, dat het plan een zodanige artistieke waarde heeft dat het verant woord is om dat te doen. Als nu aan dat plan zodanig gesnoeid moet worden, dat het bijna een doelmatigheidsplan wordt, ontdaan van praktisch elke verfraaiing envan alles wat esthetisch is, dan is het begrijpelijk dat zo'n man zich als ar chitect terugtrekt. Dit is hier ook gebeurd. Dit terugtrekken van de ar chitect heeft uiteraard niet tot gevolg, dat hij nu ook afziet van zijn ho norering. Hij heeft zijn werk gedaan en het plan klaargemaakt en kan derhalve rechtmatig eisen, dat hem het hem toekomende bedrag wordt uitbetaald. Dit laatste heeft tot gevolg, dat de architectenkosten voor het nieuwe (bezuinigde) plan aanmerkelijk hoger zijn, dan ze hadden behoeven te zijn als ineens gestart was met het plan, zoals het nu ter tafel ligt. Deze hogere architectenkosten zijn begrepen in het bedrag ad 189.000, -, dat voor de uitvoering van het nieuwe plan nodig is. De heer VAN CAULIL vraagt onder wiens leiding het plan nu afgemaakt wordt. Wethouder VERMEULEN antwoordt, dat dat zal geschieden onder lei ding van de dienst van openbare werken en dat dat geen verhoging van het bedrag van 189.000, - met zich medebrengt. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. De VOORZITTER zegt, dat de raad inmiddels wel het een en ander gehoord zal hebben over de financieringsmoeilijkheden, die er momen teel zijn. Hij kan zich voorstellen, dat de raad hieromtrent nader geïn formeerd wil worden. Het college is voornemens de raad daaromtrent, desnoods in een extra vergadering, nader te informeren. De heer VAN GISBERGEN vraagt of hij nu de interpellatie, waarvoor hij het college toestemming heeft gevraagd, mag houden. De VOORZITTER vraagt of de raad ermede kan instemmen, dat door de heer van Gisbergen een interpellatie wordt gehouden en als blijkt dat niemand er bezwaar tegen heeft geeft hij het woord aan de heer van Gis bergen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 185