197 22 JUNI 1966. 18. HET VERLENEN VAN EEN KREDIET VOOR DE AANKOOP VAN TWEE MOBIELE TRANSFORMATORSTATIONS. 19. HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VOOR UITBREIDING VAN EEN MIDDENDRUKGASLEIDING IN DE HOGE VUCHT EN TOT ONDERHANDSE AANBESTEDING VAN HET UITVOEREN DER HIER- AANVERBONDEN WERKZAAMHEDEN. 20. HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VOOR UITBREIDING VAN DE MIDDEND RUK GA SLEIDIN G EN DE OPRICHTING VAN EEN GASDRUKREGELSTATION IN HEUSDENHOUT EN TOT ONDERHANDSE AANBESTEDING VAN HET UITVOEREN DER HIERAANVERBONDEN WERKZAAMHEDEN. 21. VERZOEK VAN HET CENTRAAL BUREAU VAN SOBRIETAS OM EEN SUBSIDIE IN DE KOSTEN VAN WEDSTRIJDEN INZAKE VRIJE EX PRESSIE OP DIVERSE SCHOLEN. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 22. VOORSTEL TOT AFWIJZING VAN HET VERZOEK OM SUBSIDIE VAN DE STICHTING "VRIENDEN VAN SEPPE". De heer VAN CASTEREN zegt, dat het college in de 2e alinea van het voorstel tot de erkenning komt, dat het retraitehuis als centrum voor bezinning en gesprek zijn betekenis heeft. Tevens blijkt eruit, dat het college er begrip voor heeft, dat deze instellingen hun activiteiten wil len ontplooien in moderne ruimten. In de derde alinea wordt vastgesteld, dat de instandhouding en in het bijzonder de voorgenomen restauratie niet als een gemeentelijke taak wordt gezien en dat het gemeentelijk be lang ter zake niet dermate aantoonbaar is, dat subsidiëring op zijn plaats is. Spreker acht in deze twee uitspraken een tegenstelling aanwezig. Voor wat het gemeentelijk belang betreft meent hij dat mogelijk niet exact is aan te geven waar dat belang zit. Een heleboel insiders weten echter, dat dit huis gedurende vele jaren ook voor Breda enorme betekenis heeft gehad. Te denken valt hierbij aan de bezinningsdagen, die steeds voor dienstplichtigen zijn gehouden, nog af gezien van het vele retraitewerk, hetwelk toch ook zijn betekenis voor Breda heeft gehad. Spreker betreurt het, dat het college relatie wil leggen tussen het belang van dit huis, dat een beetje een streekbelang heeft en het zuiver gemeen telijk belang. Een soortgelijk verzoek is aan een groot aantal gemeen ten gedaan die dat elk voor zich op zijn merites hebben beoordeeld. Het schijnt niet mogelijk te zijn, zegt spreker, om over dit soort zaken eens overleg te plegen. Op deze manier ontstaat het verschijnsel, dat de ene gemeente wel en de andere niet tot een bepaalde hulpverlening bereid blijkt te zijn. Meerdere gemeenten in West-Brabant, waarvoor het huis betekenis heeft, hebben op dit verzoek positief gereageerd. Spreker betreurt het, dat de gemeente Breda, die in deze van overheer sende betekenis zou kunnen zijn, zich op de door het college aangevoer de gronden afzijdig houdt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 197