198 22 JUNI 1966. Mevrouw VAN MIERLO begrijpt de strekking van het verzoek niet goed. Er wordt gevraagd om een jaarlijks subsidie ten bedrage van/0,05 per inwoner ter bestrijding van de uitgaven, voortvloeiende uit een noodzakelijke restauratie van het retraitehuis. Zij kan zich niet voor stellen, dat restauratie van het retraitehuis elk jaar pertinent nodig is. Afgezien van het feit, dat zij tegen een subsidie van een bepaald be drag per inwoner is, is zij van mening, dat er een bepaald bedrag had kunnen worden gegeven, als een eenmalige bijdrage gevraagd was ge worden. Wethouder BASTIAENSEN antwoordt aan mevrouw van Mierlo, dat achter de aanvrage van een jaarlijks subsidie de gedachte zit, dat de restauratie bepaalde kosten met zich medebrengt, die over verschillen de jaren moeten worden uitgestreken. Het college en ook de raad staan over het algemeen afwijzend tegenover het toekennen van een subsidie per inwoner. Wat de zaak zelf betreft, zegt spreker, dat het college erkent, dat het retraitehuis een bepaalde betekenis heeft. Dit behoeft echter niet met zich mede te brengen dat het een taak is voor Breda om 0,05 per in woner te betalen. Het is misschien mogelijk om bepaalde activiteiten op te sommen, waarvan vanuit de gemeente Breda gebruik wordt ge maakt, doch daarom is het nog niet noodzakelijk het als een taak van Breda te zien om subsidie te verlenen. Er is in deze inderdaad geen overleg met andere gemeenten gepleegd, zegt spreker, doch dit gebeurt in 99 andere gevallen van subsidie-aan vragen ook niet. Dit is een zaak die elke gemeente voor zich moet uitmaken. Met alle begrip en waardering, die spreker voor het werk van het re traitehuis heeft moet hij toch persisteren bij het voorstel om geen sub sidie toe te kennen. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten, doch de heer van Casteren wil geacht worden te hebben tegengestemd, omdat hij de ar gumentatie van het voorstel niet volledig acht. 23. HET VERLENEN VAN SUBSIDIE IN DE RESTAURATIEKOSTEN VAN REGENTEN- EN REGENTESSENKAMERS IN HET ARME WEESHUYS DER KERCKEN ENDE DER STADT VAN BREDA. 24. HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VOOR HET TIJDE LIJK PLAATSEN VAN EEN VERKEERSLICHTENINSTALLATIE BIJ DE LUNETBRUG. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 25. VERHOGING VAN HET GERAAMDE SUBSIDIEBEDRAG 1966 VOOR DE STICHTING KATHOLIEKE MAATSCHAPPELUKE GEZINSZORG. De heer VAN GASTEL ziet in het voorstel dat de subsidienormenuit- gaan boven de rijkssubsidieregeling namelijk van 2,52 op 2,61. Hij vraagt zich af waarom dit hoger is. Hij heeft veel waardering voor de-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 198