213 22 JUNI 1966. kern van Breda in aanmerking komt om ais beschermd stadsgezicht te worden aangewezen. De begrenzing van het in. aanmerking komende ge bied wordt door het college ter discussie gesteld. Hij kan het wel eens zijn met de amendementen die door het college zijn aangebracht op het voorstel inzake de omgrenzing van monumentenzorg. Hij hoopt.dat de Prinsenkade daarvoor, vanwege het plan dat daar ligt en dat groten deels reeds is uitgevoerd, in aanmerking komt. Datzelfde geldt voor het tweede gebied, zij het dan dat spreker meent dat daar met nog meer omzichtigheid te werk zal moeten worden gegaan, namelijk het gebied bij de Boschstraat - Veemarktstraat - Catharinastraat. Het verheugt spreker, dat het college niet heeft voorgesteld om ook een derde deel, dat een onderdeel vormt van het binnenstadsplan, hierbij te betrekken. Door wijlen de heer Kramers en spreker zijn vroeger reeds vraagtekens gezet bij het gedeelte van de Catharinastraat. Het plan is al zo oud, het is reeds vastgesteld voordat spreker zitting in de raad had, dat men zich inderdaad kan afvragen of zo'h groot gebied nog wel past in de verkeerssituatie van het moment en die van de toekomst. De mo gelijkheid wordt wel opengelaten om dit nog nader te bezien, doch spre ker meent, dat dat zal moeten geschieden bij een eventuele wijziging van het bestemmingsplan. De strekking van het wetsartikel geeft aan dat de gemeente aan het aan gewezen gebied bijzondere zorg dient te besteden en wel zodanig, dat de waarde van het stadsgezicht behouden blijft. Het is niet onmogelijk om bepaalde ontwikkelingen volledig tegen te houden en dat behoeft dan ook niet te worden gevreesd. In dit verband vraagt spreker of het strikt noodzakelijk is om die omgrenzing zo te verkleinen. Steunt dit op bepaalde ervaringen of op feiten of is dit voor alle zekerheid gedaan. Wethouder VERMEULEN zegt, dat dit voorstel een produkt is mede door het contact met de dienst van monumentenzorg. Monumentenzorg heeft er begrip voor, dat zich naast monumenten ook andere gebeurte nissen in het leven van de mensen aandienen, die om vervulling vragen. Monumentenzorg heeft ook gesteld dat de oude stadsgezichten naar zijn mening in wezen tot de oude kernen beperkt dienen te blijven. Men voelt wel aan dat met de Gedempte Haven in dat gebied een aanzet is ge maakt voor een andere wereld, te meer waar er ook een verbindingsweg komt vanaf de Prinsenkade naar de Lunetbrug. Spreker heeft dan ook de indruk, dat het bezwaar dat tegen dit gebied als beschermd stadsgezicht gemaakt wordt, begrip zal ontmoeten. Ook voor het gebied, dat gevormd wordt door de kop van de Veemarkt straat en de Beyerdwaarop het nieuwe stadhuis annex schouwburg is geprojecteerd, is men er wel van overtuigd, dat daar iets moet gaan gebeuren. Het college zal daarbij uit eigen overtuiging niet verder gaan als in het kader van het nieuwe plein noodzakelijk is. De consequentie van het van daag te nemen besluit is wel dat het bestemmingsplan voor het binnen stadsplan noord-oost aan de nieuwe situatie moet worden aangepast. Het afbreken van de wand aan de Catharinastraat en het terugplaatsen ervan, zodat de capaciteit van de straat wordt vergroot, wordt door dit besluit in elk geval naar een veel verdere toekomst verschoven. Dat betekent eveneens dat het college zich zal moeten beraden over het geven van een nuttige be - stemming aan de gebouwen, die in deze straat reeds door de gemeente werden aangekocht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 213