22
12 JANUARI 1966.
zou kunnen zeggen dat is de juiste.
Dat het besluit zou gelden voor één jaar, kan wel zijn vermeld, maarspre
ker neemt aan dat dit iets ruimer moet worden gezien, omdat de ombouw
in Breda plaats zal hebben in het begin van het volgende jaar. Met de
ombouwperiode voor de hele gemeente gaat een half jaar heen. Daarom
zal die termijn iets ruimer moeten worden gesteld, want het kan zelfs ge
beuren dat tijdens de ombouwperiode iemand in een ander gedeelte van
de stad dan waar omgebouwd wordt, tot een besluit zou komen om ruim
teverwarming te nemen.
De heer VAN DER WERFF wil de wethouder graag toegeven "een jaar"
gebruikt te hebben en daar de termijn iets meer te hebben geminimali
seerd. Uit de woorden van de wethouder blijkt hem dat het ook niet lan
ger dan om ongeveer twee jaar gaat en dat deze termijn kan worden aan
gehouden.
Spreker vraagt zich toch af of de wethouder niet spreekt vanuit het belang
van de gasunie. Hij gebruikte woorden als "dumpen" hoewel spreker meent
dat dumpen toch eigenlijk iets anders was. Het is over het algemeen een
woord dat nogal geladen is met het trachten te verkrijgen van oneerlijke
concurrentiepositie.
Huivering tegen het preadvies is ingegeven omdat hierin de concurrentie
iets wordt scheef getrokken ten gunste van het gas. Door een van overheids -
wege verlenen van een extra toeslag, misschien subsidie om het woord
even te laten vallen, wordt daardoor en dan nog op gemeentelijk niveau
een vrije prijsvorming enigszins in de weg gestaan, met op de duur het
risico voor de consument dat hij in feite wordt gekoppeld aan een mono
poliepositie van de gasunie.
Uit de aard van de zaak zou hij anders gekoppeld worden aan een mono
poliepositie van de olieleveranciers die ook min of meer dezelfde prijs
hebben.
Tenslotte wijst hij erop dat oliemaatschappijen te allen tijde een jaar-
overzichtsprijs en dagprijzen opgegeven hebben, omdat sommige mensen
per jaar, andere per maand of per dag afnemen. Spreker ziet erop dit
moment bepaald niet een stellen van extra concurrentiepositie in. Dit
heeft de wethouder dan wel niet gezegd, doch wel gesuggereerd.
Hij vraagt nog wel te worden ingelicht over de voortvloeiende kosten.
De heer BA RIJ zegt dat de woorden van de wethouder de discriminatie
die in het voorstel ligt voor hem niet aanvaardbaar heeft gemaakt.
De wethouder heeft als argument gebruikt dat men gewoon is wijzigingen
in te laten gaan op de datum van het besluit en dat het niet gebruikelijk
is dit met terugwerkende kracht te doen.
Deze motivering is voor spreker noch aanvaardbaar, noch steekhoudend.
Hij vraagt over ongeveer welk bedrag er wordt gepraat. De door hem voor
gestelde datum van ingang van november 1963, desnoods 1 januari 1964,
maakt het uitgesloten dat de chiquanes waar de wethouder op doelde ko
men en zou de argumenten van een jaar eerder te zijn begonnen e. d.
uit handen slaan.
Spreker blijft tegen het voorstel, als het hier draait, zoals hij heeft begre
pen, om een paar duizend gulden.