20 JULI 1966. 233 Tussen de spoorlijn naar Prinsenbeek en de Leursebaan komt nu een in- en uitrit tegelijk van ongeveer 30 meter. Dat de nieuwe weg er komt, vindt spreker schitterend, maar de geplande uitrit kan moeilijkheden op leveren. Hij heeft in de afdeling om een situatietekening gevraagd en een en ander is langdurig bekeken. Naar aanleidins hiervan wil hij uit drukkelijk vragen de zaak nog eens helemaal .verkeerstechnisch te bezien. Wanneer er langs een weg een benzineverkooppunt komt, moeten in- en uitvoegstroken worden aangelegd. In dit verband vraagt spreker ofhet met het oog op het te verwachten langzame verkeer niet gewenst is ook hier in- en uitvoegstroken te projecteren. De heer QUADEKKER ondersteunt het verzoek van de heer van Caulil. Mevrouw VAN MIERLO doet dit eveneens, doch wenst eraan toe te voegen, dat zij er erg gelukkig mee is dat de Heilaarstraat verbreed wordt. Toevallig heeft zij vanmorgen nog gemerkt dat deze te smal is, de auto's moeten over het trottoir rijden wil men eruit komen. Wethouder VERMEULEN zegt het begrijpelijk te vinden dat de raad zich zorgen maakt over het verkeersprobleem. Hij meent anderzijds dat als men de nieuwe situatie vergelijkt met de huidige in de Belcrum, men mag zeggen van de hel in de hemel te komen. Niet alleen omdat de Belcrumweg qua weg van veel minder allure is als de nieuwe weg. De nieuwe weg heeft een rijbaan van 8 meter en aan weerskanten een strook van 2 3 meter, die groen blijft. De stroken kunnen van groot nut zijn voor in- en uitvoegstroken, zoals door de heer van Caulil aangeduid. Bovendien dient de nieuwe weg niet tevens als invalsweg, wat de Bel crumweg op het ogenblik wel is. Juist met het oog op het verkeer is in ons ambtelijk apparaat in de afdeling stadsontwikkeling een ingenieur toegevoegd, die speciaal belast is met het bekijken van verkeersproble men en het aangeven van richtlijnen om problemen te voorkomen. Spreker wil wel gevolg geven aan het verzoek de zaak uit verkeerstech nisch oogpunt te bekijken, maar kan zich nauwelijks voorstellen dat de ingenieur-verkeersdeskundige, die dit plan heeft ontworpen, het verder moet bekijken, tenzij er van de zijde van de raad bepaalde concrete suggesties komen. Er is bewust gekozen voor één in- en uitrit, wat ten opzichte van de verkeersveiligheid goed kan werken. De wagens komen niet zo op de weg, want er zijn rijwielpaden van 2 meter aan weerskan ten van de weg. Daarachter komt nog een strook van 2 meter tot aan de bermstrook, waarbij een groenstrook van 3 meter de breedte tot 7 meter opvoert. Dit geeft direct genoeg ruimte om op de openbare weg te pas seren. Spreker meent dat de zaak niet moet worden overtrokken. Als men be denkt wat op de Teteringsedijk gebeurt met betrekking tot de in- en uitrit van bijvoorbeeld de Hero, dan is hier meer reden tot zorg, dan voor de onderhavige nieuwe weg. Het belangrijkste is dat de ingang zo ver mogelijk is gesitueerd vanaf de onbewaakte overweg, namelijk 300 meter. Omdat er ruimtelijk nog alle mogelijkheden zijn, acht spreker het een verstandig overheidsbeleid te wachten met wijziging van het voorliggen de plan tot de noodzakelijkheid zich daartoe aandient. Deze noodzake lijkheid ziet spreker, voorlopig althans, echter op dit momentniet aan wezig.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 233