234
20 JULI 1966.
De heer VAN CAULIL is blij met de toezegging die de wethouder
heeft gedaan om ondanks alles in te gaan op het verzoek de zaak nog
eens te bekijken.
Door zijn antwoord is spreker echter nog niet helemaal overtuigd wan
neer hij bijvoorbeeld de vergelijking maakt tussen de hemel en de hel,
bedoelt hij,dan dat de hel naar Princenhage gaat en de hemel naar de
Veilingkade komt. Spreker is ervan overtuigd dat het daar een hel was,
die hel gaat weg en komt op een andere plaats. Als de wethouder spreekt
van de Belcrumweg vergist hij zich, want de inrit van de veiling bevindt
zich aan de Veilingkade, op een heel andere plaats dus. De hindervoor
het verkeer gebeurt wel op de Belcrumweg, maar feitelijk is het deVei-
lingkade waar de hinder door het langzame verkeer met zijn grote leng
te wordt veroorzaakt.
Spreker blijft er ook in tweede instantie bij, om bij de nieuwe veiling
grote in- en uitvoegstroken te maken.
De heer BIEMANS zegt een steentje bij te willen dragen om de on
rust van de heer van Caulil weg te nemen. Het is niet zo dat alleen
Breda de verkeerstechnische zaken heeft bekeken, ook de provincie heeft
dat gedaan. Hij meent, dat, wanneer twee verstandige colleges aanlei
ding aanwezig achten om nadere voorzieningen te treffen, er, gezien
de breedte van de weg, volop mogelijkheden inzitten. Als belangheb
bende in deze zaak kan spreker zeggen akkoord te gaan met de opzet
en er volkomen gerust over te zijn. Hoe het over 10 h 15 jaar is, is nie
mand bekend, maar de mogelijkheden zijn altijd aanwezig om als de
noodzaak er is, de weg aan te passen.
Wethouder VERMEULEN wil een mogelijk ontstaan misverstand, als
zou tot dusver geen aandacht geschonken zijn aan het verkeer, wegwer
ken. Uit de opmerkingen uit de raad zou afgeleid kunnen worden dat
door burgemeester en wethouders en andere ambtelijke instanties dit as
pect van de zaak onvoldoende zou zijn bekeken. Hiertegen maakt spreker
bezwaar. Hij kan zich wel voorstellen dat men het met een bepaalde
gekozen oplossing niet eens is en dat men ten aanzien van de oplossing
de opvatting heeft dat het beter had kunnen zijn. Juist met het oog op
het verkeer is besloten de Heilaarstraat te gaan verbreden, dit was uit
veiligheidsoogpunt nodig.
Spreker zegt nogmaals geen bezwaar te hebben er met de betreffende
deskundige nog over van gedachten te wisselen, maar hij is het met de
heer Biemans eens hier geen urgentie in te zien. Er is genoeg ruimte en
als de praktijk aanleiding mag geven tot verdergaande voorzieningen
dan kan men deze aanbrengen.
Hiermee wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
14. MEDEWERKING EX ARTIKEL 72 DER LAGER-ONDERWIJSWET 1920.
15. VOORSCHOTTEN VOOR 1966 OP DE VERGOEDING VOOR VAKLEER
KRACHTEN.
16. VOORZIENINGEN AAN DE RIOLERING VAN DE STADSSCHOUWBURG.