240 20 JULI 1966. het met het antwoord niet eens is en hij zal trachten duidelijk te ma ken waarom niet. Het antwoord is gebaseerd op de 4 door spreker in gediende punten. Opgemerkt wordt, dat slechts op details en op ver antwoorde wijze is afgeweken van het door de raad vastgestelde plan. Wanneer de aangebrachte wijzigingen gesteld worden ten opzichte van de gehele stal, dan heeft het college "slechts in details" gelijk. Maar door spreker zijn geen aanmerkingen gemaakt op de structuur van de nieuwe stallen, maar op de indeling van het vloeroppervlak in deze stallen. En zo gezien heeft men niet op details afgeweken, maar is het hele vloeroppervlak gereconstrueerd. Wat is er namelijk gebeurd: 1. Heeft men het buizenwerk voor de afscheiding van de stallen door een muur moeten vervangen. 2. Heeft men om visuële ruimte te winnen in plaats van drinkbakken, drinkgoten gemaakt (waar spreker het wel mee eens is) maar men heeft deze drinkgoten niet, zoals gebruikelijk is in slachthuis en veehallen 40 50 cm boven de grond aangebracht, maar op de vloer geplaatst. En daar is hij het niet mee eens. Deze drinkgoten worden door het vee bevuild. Spreker komt daar dadelijk op terug. 3. Zijnde staanplaatsen van 1.50 m gebracht op 1.73 m. 4. Werden de giergoten achteruit geplaatst, zodat de roosters voor de afvoer van gier en water vóór de goten kwamen te liggen. Het is voor de raad misschien wel moeilijk te volgen en daarom is spreker zo vrij geweest om een tekeningetje te maken waar het een en ander op te volgen is. Het eerste tekeningetje zegt hoe de vloerindeling was, daaronder de gewijzigde en daarna de vloerindeling zoals- die gegeven wordt door Dr. Rasenack. Geen verandering slechts op details van de vloerindeling, maar wel degelijk een gehele reconstructie daarvan. Het 2e punt wordt beantwoord met: Dat het bereikte resultaat zowel wetenschappelijk verantwoord is als praktisch juist is te achten. Wetenschappelijk verantwoord. Die uitspraak moet dan toch geba- seerd zijn op het door de deskundigen geraadpleegde standaardwerk van Dr. Rasenack. Maar Dr. Rasenack schrijft in zijn boek op pag. 216 punt 7De loopgangen tussen de standplaatsen zullen ongeveer een breedte van 2 tot 2.50 m. hebben. Wanneer men nu de tekening bekijkt die ter verduidelijking is gege ven, dan ziet men dat de indeling volgens Dr. Rasenack moet zijn: Drinkgoot 40 cm. Staanplaats 2. 30 m. Giergoot 30 cm. Tussenpad 2.10 m.dan weer de giergoot enz. Een totale breedte van muur tot muur gemeten van 8.10 m. De tekening van deze stalindeling kan men in dat bewuste boek vinden op pag. 217, tekening no. 12 en 13. Spreker verzoekt mede te delen, welke Dr. Rasenack'de deskundigen hebben geraadpleegd bij de stalindeling in le instantie en welke ge raadpleegd is bij het aanbrengen van de wijzigingen. Dan wordt gezegd dat enkele resultaten praktisch juist zijn te achten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 240