20 JULI 1966.
241
Deze uitspraak moet dan gebaseerd zijn op de gemaakte proef. Een proef,
die naar spreker's mening waardeloos genoemd kan worden.
Hoe is die proef genomen
Men heeft een ruimte aan weerszijden voor 5 koeien met balken afge
maakt, Toen zijn de beesten een voor een op de plaatsen gezet en heel
kort aangebonden. De koeien konden geen pas opzij en moesten dus
recht blijven staan. De andere dag heeft men ze weer netjes in volgorde
een voor een weggevoerd.
In de praktijk gaat dat heel anders.
De beesten worden geregeld aan- en afgevoerd. Voor de afvoer neemt
men die beesten, die men nodig heeft, onverschillig waar ze staan; ze
zijn van verschillende eigenaars. Dan krijgt men de lege plaatsen en
juist die lege plaatsen geven gelegenheid om schuin te staan. Hierdoor
kunnen ze met hun achterpoten in de drinkgoten gaan staan en de mest
die ze uitstorten kan er in terecht komen. Koeien drinken geen water,
dat door koeienmest bevuild is, evenmin als ze in de weide gras eten,
dat op de plaatsen, waar de mest is gevallen, groeit.
Eerst het volgend seizoen, wanneer door de tijd en de vorst in de winter
de zuren in deze mest zijn verschraald, wordt dit gras weer gegeten.
En een rund, dat 1 of 2 etmalen staat, heeft meer nog dan eten dringend
nodig. Ook voor het goed uitbloeden van het rund is op tijd drinken van
het grootste belang.
Waarom werden er in de loopstallen en in de kalverstallen wel drinkgoten
gemaakt die 40 cm. boven de grond werden geplaatst
Het 3e antwoord dat generlei wijzigingen moeten worden aangebracht en
dus geen extra kosten moeten worden gemaakt, vindt spreker wel erg
voorbarig. De praktijk kan dat uitwijzen. Het is zeker zijn bedoeling
niet om deze zaak op de spits te drijven. Daarom wil hij het college het
volgende voorstellen;
Voorlopig wordt er aan de stallen niets veranderd. Er wordt een proef ge
nomen van 3 of 4 maanden, afgestemd op de praktijk. Dat kan, want de
stallen zullen eind augustus in bedrijf worden gesteld.
Er wordt een commissie ingesteld, waarin zowel de grossiers als de slagers
zijn vertegenwoordigd. Deze commissie zal na de proefperiode een rap
port uitbrengen aan de raad over haar bevindingen.
Kan het college straks juichen, dan juicht spreker mee.
Op het ogenblik is hij echter nog een andere mening toegedaan.
Wat het punt 4 betreft, de aansprakelijkheid, dit komt dan eventueel
aan de orde na uitbrenging van het rapport, door de commissie samenge
steld.
De heer QUADEKKER zegt uit hoofde van zijn vorige functie 22 jaar
lang in stallen te zijn geweest. Hierdoor meent hij het lef te mogen heb
ben hierover iets te zeggen. Aan het voorstel van de heer van Gisbergen
wil hij nog een puntje maken. Hij wil de mensen van het slachthuis la
ten vragen de moeite te nemen om van alle koeien die in de stallen ge
plaatst worden de staarten op te binden. Dat impliceert dat de staarten
met een touw aan een ring of een lange lijn worden vastgebonden. De
koe kan dan niet scheef gaan staan en de drinkgoot niet bevuilen.