20 JULI 1966. 247 del, die is nodig voor een veehal om de beesten vast te zetten of voor een slachthuis waar vee wordt verhandeld. Maar in Duitsland is het zelfs verplicht een gang te hebben vóór de koeien, omdat de grossiers graag een pad hebben om handel te drijven. Wethouder MEIJS zegt het woord "grossiers" niet te hebben genoemd. De heer VAN GISBERGEN zegt in eerste instantie in de interpellatie nooit over handel te hebben gesproken, wat niet wil zeggen dat er door grossiers in de stal niet van handelaren zou worden gekocht. En het is zo dat zolang men met een bepaald beest of bepaalde beesten handel drijft men dit bij dit beest doet en men wijst dan op de punten waarover men handel drijft en dan gaat men er niet mee naar een ander vertrek of bui ten staan om verder te handelen. Het is dus zeer logisch als daar rekening mee werd gehouden, maar als argument heeft spreker het nooit aange haald. De wethouder heeft gezegd dat spreker's tekening een vergissing bevat en hij zei daarbij dit te hebben geverifieerd. Maar waarom heeft hij niet her haald wat op-pagina 216-217 van het boek van Dr.Rasenack staat Daar is vermeld hetgeen spreker heeft verteld en uitgelegd. De wethouder heeft ook gezegd in Roosendaal te zijn geweest en daar het slachthuis te hebben bekeken. Daar is spreker blij om want de wethouder zou daar een breedte van muur tot muur hebben gemeten van 7.70 m. Toevallig heeft spreker een schriftuur liggen van Ir. Bouma, rijkslandbouwconsulent van de stal- bouw te Wageningen en die komt ook precies aan 7.70 m. als minimum- maat. Tevens komt hij tot een drinkgoot van 50 cm. een staanplaats van 1.95 m. en een giergoot van 40 cm. En wanneer men dan, zoals de wet houder doet, de giergoten bij de staanplaatsen telt, dan is er een totale staanplaats van 2.75 m. en een middelgang van in ieder geval 2 m. +40 cm. is 2.80 m. En wanneer dan de drinkgoot bij de staanplaats wordt ge trokken dan heeft men een staanplaats van 2.45 m. Het komt dus wel anders uit als in Breda. De wethouder zou door de keurmeester van Roosen daal zijn gecomplimenteerd voor zijn spitsvondigheid en zijn aangeraden patent te nemen op het gebruik van stangen of verplaatsbare schotten Wanneer de wethouder zich goed herinnert is die afscheiding tussen de beesten ter sprake geweest in de laatstgehouden afdelingsvergadering. Er is door de onderdirecteur van het slachthuis gezegd dat zeker niet te doen, omdat het gevaar oplevert wanneer men de beesten gaat halen en men moet langs achteren bij de koppen komen. Een beest is altijd geneigd om te wringen en te drukken en er zouden dan ongelukken kunnen gebeuren. Een verplaatsbaar schot kan hij zich wel in denken, maar hij gelooft niet dat dit op doelmatige wijze uitvoerbaar is. Theoretisch is het misschien heel goed, maar in de praktijk zal het niet veel uithalen. Door de keurmeester in Roosendaal is ook verteld dat, ondanks dat de drink- goten daar 50 cm. hoog zijn, deze toch bevuild worden. Het zou moge lijk zijn dat dit door spatten gebeurt. Men kan zich indenken hoe vuil het water zal worden wanneer ze op de grond staan nu ze zelfs op 50 cm.hoog- te worden bevuild. Dan moet het naar spreker's mening bijna onhoudbaar vuil worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 247