20 JULI 1966. 251 geïnformeerd. Nu moet hij zeggen dat het voorstel van de heer van Gis bergen hem toch wel wat te ver gaat. Een en ander kan worden gedaan via de bestaande afdeling. Het zou kunnen zijn dat het college aanvaardt dat de raad na ingebruikname van het slachthuis, bijvoorbeeld na een halfjaar, nader wordt geïnformeerd. Hierbij kan overleg worden gepleegd met de behandelende afdeling en toegezegd kan worden dat ook de be langhebbenden worden gehoord en voldoende gelegenheid wordt gegeven om eventuele bezwaren naar voren te brengen. Als het college of de af deling het noodzakelijk oordeelt kan er verder in de raad over worden gesproken. De VOORZITTER antwoordt aan de heer Vis dat hetgeen hij heeft ge zegd met zijn idee overeenkomt. De afdeling voor het slachthuis heeft toch te allen tijde recht om zich ter zake te informeren. Er is naar zijn mening geen bezwaar tegen als ter zake van de onderhavige punten de afdeling over bijvoorbeeld een halfjaar bijeenkomt. Volkomen onjuist is het grossiers e. d. in de afdeling op te nemen, con tact hiermede opnemen ontmoet natuurlijk geen bezwaar. Spreker blijft het echter voor de architecten jammer vinden dat de afdeling hierover eventueel samenkomt. De heer VAN GISBERGEN zegt hiermede akkoord te kunnen gaan als er ook informaties worden ingewonnen bij personen die dagelijks de stal len gebruiken. Deze kunnen de eventuele fouten zien. De VOORZITTER zegt dat dit ook zijn bedoeling is. De te zijner tijd nieuw geformeerde afdeling krijgt opdracht over enkele maanden of over een halfjaar hierover te rapporteren. De heer VAN GISBERGEN wil dit aanvullen met "gehoord de desbe treffende deskundigen". De VOORZITTER acht het niet juist dit er bij te betrekken. Dit is men voor een afdeling van de raad niet gewoon. De leden van de afdeling kunnen zelf informeren bij personen waarvan zij veronderstellen dat zij voldoende kennis van de situatie hebben om daarover een oordeel te kun nen hebben. De heer VAN GASTEL zegt dat de heer van Gisbergen een voorstel heeft gedaan dat door de raad is ondersteund. Het is hem niet duidelijk wat de heer van Gisbergen intrekt. De VOORZITTER zegt dat de heer van Gisbergen akkoord ging. De heer VAN GISBERGEN ontkent dit. De VOORZITTER wil er niet meer over debatteren en wenst het voor stel in stemming te brengen. De heer BROEDERS vindt het jammer dat het tot een stemming komt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 251