258 10 AUGUSTUS 1966. Hij vraagt of deze gedachten voor burgemeester en wethouders aanleiding kunnen zijn nog nader op de urgentie bepaling voor verschillende kredie ten in te gaan. De heer KROON ziet de situatie, zoals die momenteel is, toch wel zeer somber in. Hij is van mening dat zich boven de financiële hemel donkere wolken sa menpakken en dat door de werking van de wet op de centrale financiering er geen enkele zonnestraal door heen kan komen. De kraan is in spreker's gedachten wel dusdanig dichtgedraaid dat gerust van een volkomen verdor ring kan worden gesproken. Het enige beleid wat voor de gemeentebesturen overblijft is te trachten enkele urgenties te stellen voor totaal onuitstelbare werken. Dit neemt echter niet weg dat er toch een gevoel van onbehagen overblijft. Consolidatie van de vlottende schuld is naar spreker's mening noodzake lijk, anders gelooft hij dat er een situatie komt zoals in 1957, waarbij de bestedingsbeperking werd ingevoerd. In de door wethouder Meijs gegeven toelichting op de nota van burgemees ter en wethouders heeft hij even de grote gemeenten aangehaald. Spreker heeft een dezer dagen in de pers gelezen dat Rotterdam zijn vlottende schuld heeft verhoogd tot 500 miljoen gulden. Hij zal toch wel mogen aannemen dat dit ongetwijfeld in overleg met de centrale regering is ge schied. Indien dit een juiste gedachtengang is dan is spreker van mening dat er in Nederland gewone en buitengewone gemeenten bestaan. De bui tengewone gemeenten souperen van de beschikbare pot zo veel op dat er voor de gewone gemeenten niet veel overblijft. Dit is echter een zaak die niet in deze zaal thuishoort. Ten aanzien van de situatie in Breda kan spreker burgemeester en wethou ders volledig volgen in hun gedachtengang om uit de bestaande omstan digheden zo veel mogelijk te halen. Met de aangegeven urgentievolgorde kan hij zich volledig verenigen. Hij is echter niet zo optimistisch als de heer Broeders, wanneer deze van mening is dat alles wat grondaankopen enz. ten behoeve van de woningbouw wel gerealiseerd zal kunnen worden. Hij hoopt dat de heer Broeders gelijk heeft maar uit de woorden van wet houder Meijs heeft hij mogen beluisteren dat voor goedkeuring van grond aankopen voor de eerste 2 k 3 jaar geen mogelijkheid bestaat. Dit bete kent dat in wezen de woningbouw in ernstig gevaar komt. De gemeente Breda beschikt natuurlijk wel over gronden, doch de produktiestromen in de woningbouw zouden volledig voortgang moeten kunnen vinden. Spreker grijpt terug in het verleden toen er wel toewijzingen voor woningbouw aanwezig waren en op een gegeven moment de grond ontbrak om er op te kunnen bouwen. Dit is ook funest. Wanneer hij de lijst van door de raad verleende maar door gedeputeerde staten nog niet goedgekeurde ka pitaalkredieten bekijkt, dan zijn dit 90 kredieten met een totaal van 80.000. 000, -. Direct kan hiervan afgetrokken worden 32. 000.000, - voor het hoogspoor, 3.000.000, - voor de afvoerleiding, de vernieuwing van het Markkanaal en zo nog meer. Onder de overblijvende posten vindt men dan een zeer groot aantal kredieten die vallen onder de urgentie I, de woningbouw en urgentie II, de werken van het energie- en waterbedrijf ten behoeve van de woningbouw. De urgentie III, betreffende het onder wijs, komt naar zijn mening in het gedrang en urgentie IV, het aardgas,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 258