295 17 AUGUSTUS 1966. nen doorstaan. Burgemeester en wethouders hebben liever de volle over tuiging, dat de in de gemeente Breda gepresenteerde apparaten van prima kwaliteit zijn. De heer van der Werff heeft gesproken over het nadeel van het te droge gas, terwijl het aardgas niet droog zou zijn. Voor spreker is dit iets nieuws. Hij heeft dit nooit gehoord en hij heeft alleen gehoord dat het gas zoals dat uit de grond komt wordt afgekoeld omdat het op een hoge temperatuur naar boven komt en door een machine wordt afgekoeld. Het opvoeren van het vochtigheidsgehalte is zeker niet te prefereren. Het is echter wel te prefe reren dat het gas droog is, omdat daardoor het buizenbestand veel langer goed blijft. Door vochtig gas heeft het buizenbestand veel van erosie te lijden. Wanneer het gas droog is, is dit niet het geval. Met betrekking tot de odoratie kan spreker verklaren dat de Nederlandse Gasunie hiervoor wil zorgen. Regelmatig zal er echter een controle plaats vinden om na te gaan of deze odoratie voldoende is. Vooral de eerste tijd kunnen er lekken ontstaan. Voor het tijdig ontdekken van deze lekkages is het van belang dat er voldoende geodoreerd wordt. Deze extra odoratie geschiedt door het gemeentelijk bedrijf. De heer VAN DER ZWAN deelt het optimisme van de voorzitter in de toekomstige afzet van aardgas niet helemaal. De oliehandelaren zijn op het ogenblik vrij agressief. Dit agressief-zijn is door spreker niet in ongun stige zin bedoeld, maar in het voeren van acquisitie. Bovendien staat hier tegenover dat het energie- en waterbedrijf eigenlijk een nieuwe markt moet gaan veroveren namelijk de huisverwarming. De voorzitter heeft gesteld dat burgemeester en wethouders niet weten of er voldoende apparatuur is en of de kwaliteit goed is. Spreker gelooft niet dat dit het probleem is van de gemeente of van het gemeentelijk nutsbe drijf. Het nutsbedrijf moet gas verkopen. De VOORZITTER zegt dat hij reden heeft voor zijn optimisme over de afzet van het aardgas omdat hij deze grondt op het feit dat de ervaring in andere gemeenten geleerd heeft dat zonder geweldig gevoerde propaganda voor ruimteverwarming de afname sterk is toegenomen. Dit is dus onder vinding en daarop mag het optimisme gegrond zijn. Het energie- en water bedrijf is echter niet helemaal passief, doch propaganda voor de ruimte verwarming heeft men expresselijk niet gemaakt omdat ook uit ondervinding weer gebleken is dat wanneer de ombouw gaande is men niet de moeilijk heid moet hebben met de apparatuur. Spreker heeft reeds opgemerkt dat deze moeilijkheden in andere gemeenten hebben plaatsgehad. Burgemees ter en wethouders zouden dit Biet gaatnè hebben Na-thfet beëindigen van de om bouw zal direct met de propaganda voor de ruimteverwarming een begin worden gemaakt. De prijs van het aardgas, zo zegt spreker, is zodanig en dat is voor iedereen duidelijk, dat deze de concurrentie van de olie kan weerstaan. Dat geven de cijfers duidelijk aan. Hij besluit met de mededeling dat de raad geen angst behoeft te hebben dat de exploitatie geen gunstig verloop zal hebben. Hierna wordt de nota voor kennisgeving aangenomen. 27. INVOERING DOOR S. R. O. G. GEADVISEERDE AARDGASTARIEF.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 295