297 17 AUGUSTUS 1966. RONDVRAAG. De heer KROON zegt dat burgemeester en wethouders ongetwijfeld kennis zullen hebben genomen van de kritische opmerkingen welke inde plaatselijke bladen zijn geopperd ten aanzien van het bierfestival. Vele bezwaren welke hierin naar voren zijn gebracht worden door spre ker's fractie niet alleen gedeeld maar werden uitvoerig in discussie ge steld bij de algemene beschouwingen ter gelegenheid van de begrotings behandeling van 1963 en 1964. Deze voor zijn fractie zo ernstige be zwaren zijn zowel bij burgemeester en wethouders als bij de raad vol doende bekend. Spreker vraagt of burgemeester en wethouders bereid zijn verdere mede werking aan het bierfestival te onthouden en in overleg met de commis sie stedelijke activiteiten te komen tot beter gerichte activiteiten ter bevordering van de goede naam van Breda. Hij is namelijk van mening dat door dit bierfestival aan de naam van Breda veel schade wordt aange bracht. De heer LOUS deelt mede dat hij in de vergadering van de maand juni een vraag heeft gesteld omtrent de verlichting van het Belcrum- kwartier en daarop nog geen antwoord heeft gekregen. Spreker zou gaarne zien dat hij op de een of andere manier een antwoord van burgemeester en wethouders zou mogen ontvangen. De VOORZITTER belooft de heer Lous hem dit antwoord na te sturen. De VOORZITTER zegt: Dames en heren. Bij het eindigen van deze raadsvergadering, die tevens het einde van een zittingsperiode van de raad in zijn huidige samen stelling inhoudt, wil ik gaarne een korte terugblik werpen onder summiere aanduiding van enkele der belangrijkste onderwerpen hier besproken en behandeld, naar ik meen te mogen zeggen in goede en vruchtbare sa menwerking en overleg. Vele en belangrijke zaken hebben Uw aandacht gevraagd. Met voortdurende ijver en toewijding hebt Gij U gekweten van Uw taak in het belang van de gemeenschap. U werd in de afgelopen periode geconfronteerd met de zorg voor de woningbouw en de daarbijbehorende hygiëne van het milieu, een ruim en veelzijdig begrip, omvattend onder meer de zorg voor het wonen in ruimere zin, ik denk hier aan de totstandkoming van centrale wijkver- warming, het centraal antennesysteem, de stadsverfraaiing middels plantsoenen en groenstroken, voorkóming van luchtverontreiniging, be strijding stadsverontreiniging en lawaaihinder. Door de sociografische dienst werd bijvoorbeeld een woningbehoefte-on derzoek naar type verricht. Begonnen werd" met de bouw volgens arbeidsbesparende methoden, waar door extra contingent kon worden verkregen. Het aantal gereedgekomen woningen toonde van 1962 tot 1966 netto een verdubbeling namelijk van 746 tot 1338 woningen per jaar als gevolg van deze meerjarige plan nen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 297