316
6 SEPTEMBER 1966.
De heer VAN LOON meent dat het goed is na hetgeen de heer van
der Werff heeft gezegd enkele opmerkingen te maken.
Van de heer van der Werff heeft spreker mogen vernemen dat er ten aan
zien van de personen geen enkele moeilijkheid is. Hij neemt aan dat de
heer van der Werff achter de enige tot nu gestelde kandidaten staat.
De heer van der Werff heeft daarnaast een prachtig verhaal afgesto
ken en heeft dat uiteraard uren voorbereid. Het kwam er in feite op neer
dat de heer van der Werff aan de raad een rekensommetje heeft voorge
legd, erop neerkomende dat hij gehoord zou hebben dat 6 raadszetels recht
geven op 1 wethouder. De K.V.P. zou dan uitkomen met 4 x 6- en er
zouden dan 6 wethouders zijn. Inderdaad dat rekensommetje klopt wel.
Spreker geeft toe dat de V. V. D. bij de laatste verkiezingen een vrij
belangrijke ledenwinst van 2.600 heeft behaald. Maar in feite had de
V.V. D. in Breda nog maar 5.989 stemmen. Dit overwegende meent
hij toch wel dat de K. V. P. zeer wel de democratische beginselen volgt.
Inderdaad heeft de V.V.D. een belangrijke ledenwinst, maar het is toch
niet noodzakelijk om als men een keer een stemmenwinst heeft behaald,
dit met een wethouderszetel wordt gehonoreerd. Bovendien zou men dan
moeten kiezen: tussen 3x7 2/3 en 1 van 2 respectievelijk 2+4. Als
men deze cijfers in ogenschouw neemt, is men beter met 4x6-,
De mogelijkheid om in de toekomst tot een 6e wethouder te komen,
heeft uitvoerig beraad gebracht. Maar de K.V.P. -fractie is vooralsnog
van mening, dat wanneer er een 6e wethouder moet komen, dit alleen
op zakelijke gronden en motieven moet geschieden en eerst dan wanneer
de noodzaak van een 6e wethouder duidelijk mocht blijken.
De heer JANSEN verklaart namens de fractie van de Boerenpartij, het
eens te zijn met de verklaring van de heer van der Werff. De heer van
der Werff heeft niet namens 4, maar namens 8 leden gesproken. Hij
steunt daarom de kandidatuur van de heer Melzer.
De heer VIS zegt met. veel belangstelling naar het boeiend betoog
van de heer van der Werff te hebben geluisterd. Als oud-schoolmeester
heeft hij met veel voldoening gehoord dat zijn partij van de heer van
der Werff een voldoende heeft gekregen. Aan de andere kant is het zo
dat de heer van der Werff altijd relativerend spreekt en spreker meent
dat hij dat wel van zijn vroegere baan heeft overgehouden. Zelf heeft
de heer van der Werff al duidelijk gemaakt dat het zo moeilijk is om
bij de verkiezingen als deze met rekensommetjes te beginnen. Spreker
zegt dat het ook voor zijn fractie een moeilijke zaak is geweest, om
dat men inderdaad van oordeel was dat men er met een rekensommetje
zo niet kwam. Nu is het zo dat daar ook overleg over is geweest in het
seniorenconvent. Het is eigenlijk nog niet uit de doeken gedaan wat dat
overleg dan wel heeft opgeleverd. Maar de heer van der Werff heeft wel
duidelijk laten blijken waarin dat toch waarschijnlijk wel zal resulteren,
hij is daar in zijn hele beschouwing van uitgegaan, in 4 wethouders van
de K. V. P. en 1 wethouder van de P. v. d. A. Spreker meent dat het goed
is daar iets over te zeggen. Men kan alle mogelijke rekensommetjes
gaan maken en het is uiteraard gemakkelijk het door de heer v. d. Werff