6 SEPTEMBER 1966. 319 De VOORZITTER zegt dat 38 stemmen zijn uitgebracht, waarvan 32 op de heer Broeders, 2 op de heer Melzer en 4 blanco. De VOORZITTER deelt mede dat de heer Broeders benoemd is en laatstgenoemde verklaart desgevraagd zijn benoeming te aanvaarden. De VOORZITTER stelt de vierde wethouders-vacature aan de orde. De heer VIS stelt namens zijn fractie de heer Vermeulen kandidaat. De VOORZITTER zegt dat 38 stemmen zijn uitgebracht, waarvan 33 op de heer Vermeulen, 2 op de heer Melzer en 3 blanco. De VOORZITTER deelt mede dat de heer Vermeulen benoemd is en laatstgenoemde verklaart desgevraagd zijn benoeming te aanvaarden. De VOORZITTER stelt de vijfde wethouders-vacature aan de orde. De heer VAN LOON stelt namens zijn fractie de heer Gielen kandi daat. De VOORZITTER zegt dat 37 stemmen zijn uitgebracht, waarvan 32 op de heer Gielen, 5 op de heer Melzer. De VOORZITTER deelt mede dat de heer Gielen benoemd is en laatst genoemde verklaart desgevraagd zijn benoeming te aanvaarden. De VOORZITTER meent nu het college voltallig is dat het een staal tje van zijn plicht is op dit ogenblik zijn hartelijke gelukwensen uit te spreken aan degenen die procuratorio modo weer in de wethouderszetels zijn gaan plaatsnemen. In verband met het feit dat spreker buiten de politieke partijen stond had hij een slechte informatie met betrekking tot degenen die weieens wethouder kunnen worden. Hij had dus slechts vermoedens, maar kan wel zeggen dat de vermoedens volkomen zijn uitgekomen. Als oud-wet houder verheugt het hem de drie wethouders die deel uitmaakten van het vorige college weer terug te zien. Hij is voor zich zeer verheugd dat de heren van Boxtel, van Bijnen en-Vermeulen weer teruggekomen zijn. Met betrekking tot de twee nieuwgekomenen gelooft hij ook wel dat- met een gerust hart kan worden gezegd dat de keuze goed is geweest. Dit kan ook worden vastgesteld uit de ondervinding die in het verleden met de heren Broeders en Gielen is opgedaan. Zij hadden in het verle den hun aandeel in de raad, speciaal de heer Broeders omdat hij frac tievoorzitter was en op grond daarvan veelvuldig het woord moest voe ren. De heer Gielen hoorde men wanneer er bepaalde punten waren waarvoor hij bijzondere interesse had. Spreker meent namens de raad te mogen zeggen dat men blij mag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 319