336 14 SEPTEMBER 1966. De heer VAN DUN is blij, dat er ten deze nog een intensievere be zorgdheid bij het college heerst dan bij zijn fractie. Hij vindt het jam mer dat er in deze geen directe oplossing voorhanden is. Anderzijds vindt hij het prettig dat de bezorgdheid van zijn fractie in algemene zin voor deze problematiek terecht blijkt te zijn. De heer KROON zegt verheugd te zijn te mogen constateren dat de be zorgdheid die ten deze bij de raad leeft, in niet mindere mate bij het college aanwezig is. De wethouder heeft gezegd, dat de zaak zal vast lopen, tenzij er een escape gevonden wordt. Daarover zou nog van ge dachten te wisselen zijn, doch hij wil dat nu niet doen. Hij hoopt dat de raad door het college constant op de hoogte zal worden gehouden van de gang van zaken. Hierna worden de stukken 3a tot en met s en u voor kennisgeving aangenomen. 3t. ANTWOORDEN OP DOOR RAADSLEDEN GESTELDE VRAGEN. VRAAG. De heer FRUMAU heeft een antwoord ontvangen op zijn vraag betref fende het ledigen van beerputten in de binnenstad. Met dit antwoord komt men niet verder; men wil gaarne van de stank af. Als in de zin van het antwoord wordt gehandeld zit de binnenstad hier over honderd jaar nog mede. Er kan wel geld worden uitgegeven voor bloembakken, maar die stank past er niet bij. ANTWOORD. In de bouwverordening voor deze gemeente is bepaald dat de lozing van drekstoffen dient plaats te vinden in een beerput of reinigingsinrichting, voorzien van een overstort voor de vloeibare stoffen naar het gemeente- riool. Toegestaan kan worden dat privaten, voorzien van een waterspoe ling, rechtstreeks, zonder inschakeling van een beerput, op het gemeente- riool worden aangesloten. Tengevolge van de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving inzake de volkshuisvesting dienen de gemeentelijke bouwverordeningen vóór 1 au gustus 1968 te worden aangepast. Ten einde de verschillen tussen de gemeentelijke bouwverordeningen onderling te verminderen heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een modelverordening ontworpen, welke beoogt een leidraad voor de ge meentebesturen te zijn bij de vaststelling van de nieuwe bouwverordening. De modelbouwverordening is aan de eisen des tijds aangepast. In deze modelbouwverordening is voor nieuw te bouwen woningen bepaald dat in afvoerleidingen aangesloten op een openbaar riool, geen beer- of rottingsputten mogen voorkomen. Voor bestaande bouwwerken kan deze bepaling als nadere eis worden gesteld. Een en ander is echter alleen mo gelijk indien privaten zijn voorzien van een waterspoeling, hetgeen dan ook in deze modelbouwverordening wordt voorgeschreven voor te bouwen en bestaande bouwwerken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 336