14 SEPTEMBER 1966. 337 Volgens de huidige bouwverordening moeten privaten voorzien worden van een waterspoeling voor zover betreft te stichten gebouwen, niet voor zover het gaat om bestaande gebouwen. In de nieuwe bouwverordening kan zowel voor bestaande als voor nog op te richten bouwwerken de eis dat een privaat van een waterspoeling moet zijn voorzien, worden opgenomen. In dit geval zal het mogelijk zijn de rioleringen van panden met privaten zonder water spoeling geheel aan de nieuwe bepalingen aan te passen. In de nieuwe bouwverordening een bepaling op te nemen dat de eigenaren van panden, voorzien van een privaat met een waterspoeling zonder meer verplicht worden de bestaande beerputten te verwijderen komt ons niet ]uist voor, omdat door een dergelijke eis, nog afgezien van het feit dat hierdoor van de modelbouwverordening zou worden afgeweken, de rechtszekerheid van de eigenaren van deze (bestaande) panden zou worden aangetast. De verwijdering van beerputten zal alleen dan kunnen worden verlangd bij het niet goed functioneren van putten en /of riolering. Tengevolge van het in ongerede raken van de desbetreffende bescheiden kan deze vraag helaas nu eerst worden beantwoord. VRAAG. Mevrouw DE BONTE zegt dat de speelplaats van de school aan de Bever- weg langs de openbare weg ligt en dat het herhaaldelijk voorkomt dat kin deren de weg opschieten om een bal te pakken. Aangezien dit zeer gevaar lijk is vraagt zij het college of het mogelijk is ter plaatse een afscheiding te doen aanbrengen dan wel het hoofd der school te vragen tijdens de speel tijden steeds een personeelslid aanwezig te doen zijn om toezicht te houden. ANTWOORD. Volgens een vast rooster is er steeds een kwartier voor de aanvang van de lessen een leerkracht aanwezig om toezicht te houden op de spelende kin deren. Ook tijdens de speeltijden wordt steeds toezicht uitgeoefend. Gezien het vorenstaande wordt geen behoefte gevoeld ter plaatse een af scheiding te doen aanbrengen. VRAAG. De heer KOERTSHUIS zegt in de vergadering van 17 december 1965 de vraag te hebben gesteld wat burgemeester en wethouders denken van het invoeren van de zogenaamde blauwe zone. Deze vraag wil hij herhalen en hieraan een nieuwe vraag binden, namelijk of het college bereid is omtrent deze kwestie advies in te winnen bij de verkeerscommissie. ANTWOORD. Momenteel wordt door de dienst van openbare werken in samenwerking met de verkeersafdeling van de politie een onderzoek ingesteld naar de totale behoefte aan parkeergelegenheid in de verschillende stadswijken. Bij dit onderzoek zal tevens worden bezien welke stadsgedeelten in aanmerking

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 337