340 14 SEPTEMBER 1966. Belcrum per 1 oktober 1965 gereed te hebben. Door de noodzaak de investeringen te beperken moest een aantal uit te voeren werken worden opgeschoven waaronder het onderhavige project. Onder voorwaarde dat geen verdere noodzakelijke beperking van uitgaven dit project wederom zullen treffen, zal de aanleg in het 4e kwartaal van 1966 zijn voltooid. VRAAG. De heer VIS vraagt om antwoord op zijn vraag die hij in december over de toestand van kasteel Bouvigne heeft gesteld. ANTWOORD. Abusievelijk is de door U gestelde vraag met betrekking tot de bouwkun dige toestand van Bouvigne niet beantwoord. Ons college heeft kennis ge nomen van het persbericht hierover. Blijkens een op ons verzoek ingesteld onderzoek is de bouwkundige toestand van het kasteel, gezien uit tech- nisch-constructief oogpunt, in het algemeen redelijk te noemen. Behalve de normale verschijnselen, welke samenhangen met de ouderdom vanhet gebouw, zijn geen belangrijke gebreken geconstateerd. Het poortgebouw vormt samen met de voormalige stalgebouwen één ge heel. Het poortgebouw verkeert in slechte staat. Een gedeelte van de stal gebouwen is onlangs gerestaureerd. Voor het resterende gedeelte is een plan voor restauratie in behandeling. 4. BENOEMING VAN EEN ONDERWIJZER AAN DE OPENBARE LAGERE SCHOOL AAN DE NIEUWPOORTSTRAAT. De heer MELZER vraagt waarom er geen voordracht is gedaan, waar er toch nog al wat sollicitaties waren. De heer BAYENS zegt dezelfde vraag te hebben als de heer Melzer. Hij heeft deze vraag ook in de afdeling gesteld en na de toelichting is hij met het voorstel akkoord gegaan. Hij verzoekt om, daar waar de mogelijkheid daartoe aanwezig is, in den vervolge een voordracht te doen; hij heeft er echter begrip voor, dat niet altijd een voordracht gedaan kan worden. Wethouder BROEDERS zegt niet te weten of de heer van der Werff in de fractievergadering van de V.V.D. dit punt ter sprake heeft gebracht. Als dat het geval is zal hij ongetwijfeld hebben medegedeeld, dat uit de afdelingsvergadering is gebleken, dat het college gaarne bereid is om waar mogelijk met 2 kandidaten te komen, maar dat dat thans niet mo gelijk was omdat een der kandidaten zich heeft teruggetrokken en het voor een ander onmogelijk was te voldoen aan de oproep om kennis te komen maken. Met het oog hierop en mede om zo spoedig mogelijk in de vaca ture te voorzien heeft het college slechts één persoon ter benoeming voor gedragen. De afdeling is hiermede volledig akkoord gegaan. De heer Mel zer constateert nog, dat er dus geen wijziging in het beleid met betrekking tot het doen van voordrachten is gekomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 340