14 SEPTEMBER 1966.
349
23. PREADVIES OP EEN VERZOEK VAN HET BESTUUR VAN DE OPVOE
DING- EN ONDERWUSSTICHTING "ST.MARIE" TE HUYBERGEN OM
MEDEWERKING EX ARTIKEL 72 DER LAGER-ONDERWIJSWET 1920
VOOR HET AANSCHAFFEN VAN LEER- EN HULPMIDDELEN EN MEU
BILAIR VOOR TWEE LESLOKALEN VAN DE B.L.O. -SCHOOL VER-
BEETENSTRAAT 40 ALHIER.
24. HET AANGAAN VAN KASGELDLENINGEN MET EEN MAXIMUM LOOP
TIJD VAN EEN JAAR IN HET VIERDE KWARTAAL 1966.
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
25. HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VOOR UITKERING
VAN SCHADEVERGOEDINGEN TER ZAKE VAN VERWERVING VAN
ONROEREND GOED.
De heer QUADEKKER heeft bezwaar tegen de zin in het voorstel die
luidt: "Wij stellen ons voor van de gedane betalingen mededeling te doen
aan de afdeling voor openbare werken uit Uw raad". Hij stelt voor deze
zin te wijzigen als volgt: "Wij stellen U voor akkoord te gaan met het
voorstel van de gedane betalingen mededeling te doen aan Uw raad ofwel
via de afdeling aan Uw raad".
De heer BIEMANS begint met op te merken dat het moeilijk zal zijn
in deze materie een bepaalde beleidslijn te volgen. Hij neemt aan dat
de gemeente tot dit moment met deze zaak gewacht heeft en vraagt of
er voor wat de toekomst betreft rekening gehouden is met een beleidslijn
in deze zin, dat er door de onderhandelaars gezegd wordt tegen belang
hebbenden, dat het nog wel enige tijd kan duren voor de financiële kant
van de zaak wordt afgewikkeld. Of wordt door de onderhandelaars misschien
gedaan of er geen financieel probleem bestaat, vraagt hij zich af.
Verder is spreker van mening dat, wanneer transacties plaatsvinden het
zaak is om de moeilijkheden, die uit dit voorstel zouden kunnen voort
vloeien, tot een minimum te beperken.
Wethouder VERMEULEN beaamt, dat het inderdaad moeilijk is, zoals
de heer Biemans gezegd heeft, om een algemene beleidslijn te trekken,
omdat het krediet, dat nu gevraagd wordt, eensdeels aangewend wordtter
verzachting van onrechtvaardigheid en anderdeels om een bereidverkla
ring verlengd te krijgen, als die verlopen mocht zijn, zonder dat de ge
meente zijn financiële verplichtingen kan nakomen. In het algemeen
zouden dus de mensen die met de aankopen belast zijn, de verkoper erop
moeten wijzen, dat het risico zeer groot is, dat de financiële middelen
niet op tijd aanwezig zullen zijn. De opmerking van de heer Quadekker
vindt spreker een beetje zuur ten opzichte van het college. Het college
vraagt aan de raad een krediet beschikbaar te stellen voor een bepaald
doel en dan zegt het college uit zichzelf zonder daartoe met een raads
besluit te worden gedwongen: "Wij stellen ons voor van de gedane be
talingen mededeling te doen aan de afdeling voor openbare werken". "Wij
stellen ons voor" moet niet gezien worden als een onvriendelijkheid aan
de raad. Van de kant van het college wordt dit aangevoeld als een ver
plichting aan de raad.