14 SEPTEMBER 1966. 351 worden als bijdrage van de Nederlandse Spoorwegen ten behoeve van de opheffing van de gelijkvloerse kruising. DE Dan is er nog een post van 448.000, die eigenlijk een overloop is van LIJN het jaar 1965 voor de hoekafsnijding van de spoorlijn Breda-Roosendaal. DE Daar wordt een bijdrage geraamd van 402. Ö00, Daarin zit naar ver houding de bekende bijdrage van de Nederlandse Spoorwegen en bovendien wordt er nog rekening gehouden met een bijdrage van het rijk. Spreker herinnert er aan, dat destijds gesproken is over wat Breda zou kunnen op brengen voor de hoogspoorwerken, over de betekenis van de hoogspoorwer- ken, die uitgaat boven het stedelijk belang. Ook vanuit de raad is toen de redelijkheid van een rijksbijdrage nog eens sterk onderstreept. Of dit in de hui - toekomst allemaal volledig gerealiseerd zal kunnen worden is thans nog =rste niet bekend, doch men heeft gemeend het zo wel in het investeringsplan te n het moeten opnemen, was, n be- De VOORZITTER antwoordt op de vraag van de heer Kroon waarom het I van civic-centre niet in zijn totaliteit vermeld is, dat dat komt omdat we hier ;aan te doen hebben met een partieel investeringsplan dat alleen over 1966 gaat. her- In het meerjarig investeringsplan, zoals de raad dat indertijd toegezonden ;ur heeft gekregen, wordt de post civic-centre in zijn totaliteit genoemd, ïhan- - die De heer KROON zegt, dat onder de post B 1 van het meerjarig investe- erwijl ringsplan de bouw van het gemeentehuis en onder post B 9 de bouw van de uit te schouwburg is opgenomen. Hij zou zo graag een uitspraak van het college willen hebben, waaruit duidelijk blijkt dat in het nieuw te vormen investe ringsplan deze zaken onder één post worden ondergebracht, namelijk het nkele civic-centre. Als straks de zaak van de Beyerd en V.V. V. aan de orde komt e vraagt spreker zich af of dat dan moet worden ondergebracht bij het ge- ge- meentehuis of bij de schouwburg, i wor- ;1 De VOORZITTER zegt, dat hij op het ogenblik de stukken niet voor zich idrage heeft liggen, maar dat deze zaak nog nader zal worden toegelicht. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. n op centre 28. VASTSTELLING VAN DE RECHTSPOSITIEVERORDENING STEDELIJKE 'ben MUZIEKSCHOOL 1966 TOT WIJZIGING VAN ARTIKEL 2 VAN HET AL- >on- GEMEEN AMBTENARENREGLEMENT DER GEMEENTE BREDA EN TOT zijn AANVULLING VAN HET RAADSBESLUIT D.D. 12 MEI 1965 INZAKE inen DE BENOEMING VAN HOOFDEN VAN DIENST, én De VOORZITTER attendeert erop dat de aanhef van de bijgevoegde con- T- cept-besluiten moet luiden als volgt: "gezien het voorstel van burgemeester aamd en wethouders, gehoord de commissie van overleg d. d. 2 september 1966, rhalve no. P/14755", e wer- u ge- De heer JANSEN zegt dat zijn fractie het niet eens is met de door de chuiven. vorige raad genomen beslissing op het gebied van de stedelijke muziek- school. Het thans voorliggende voorstel beoogt de rechtspositie te regelen aan- van het personeel van de stedelijke muziekschool volgens het ambtenaren- kan reglement van de gemeente. Hij meent dat hierdoor de weg afgesloten wordt om in de toekomst terug te keren naar de stichtingsvorm. Dit klemt des te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 351