353 14 SEPTEMBER 1966. voorstel. Hem is ter ore gekomen dat er een groot verschil bestaat tussen de prijzen van Breda en die van Tilburg en Eindhoven. In de vergadering van 13 mei 1964 heeft wethouder van Boxtel gezegd, dat hij de dienst "self-supporting" wilde maken en er is toen ook gesproken over de paraat- heidskosten. Letterlijk heeft de wethouder toen gezegd: "Over dit stand punt kan men verschil van mening hebben en er is zelfs in de kring van medici verschil van mening over. Men is het over het algemeen eens over het standpunt inzake de paraatheidskosten. Dat zijn dus kosten die de ge meente heeft te maken om bij ongevallen en calamiteiten onmiddellijk te kunnen ingrijpen, omdat dit haar taak en haar plicht is. Deze paraatheids - kosten behoren te komen uit de algemene middelen. Spreker respecteert dit standpunt volkomen en het is een volkomen en volslagen houdbaar stand punt. Hij legt er een ander standpunt naast waarvan wij zeggen: "Het is anno 1964 evenzeer houdbaar". Spreker vraagt of het nu werkelijk zo is dat, als er verschil in de tarieven is van Breda en die van andere plaatsen, dit aan die paraatheidskosten moet worden geweten. Verder vraagt hij na hetgeen de wethouder vroeger gezegd heeft of de paraatheidskosten onder de dienst vallen, dan wel of ze in de toekomst nog eens ten laste van de algemene dienst zullen worden gebracht, waardoor de mogelijkheid wordt geopend, dat de tarieven niet steeds verhoogd worden. Mevrouw VAN MIERLO vraagt of, waar er over een aanslag en belasting plichtige gesproken wordt, ook de mogelijkheid bestaat om die aanslag in termijnen te betalen. De heer BARIJ zegt graag te willen weten hoe de exploitatie-uitkomsten van de dienst over 1965 zijn. Wethouder VAN BOXTEL zegt dat de heer Quadekker een eindweegs te kunnen volgen voor wat diens gemaakte opmerkingen betreft. Reeds in 1965 heeft hij kenbaar gemaakt dat hij het met de heer Quadekker eens kan zijn en dat is hij nu nog als het gaat over de terminologie van aanslag en be lastingplichtige. Aan de andere kant vraagt spreker de heer Quadekker ook een eindje met hem mee te gaan. Hij volgt de heer Quadekker wanneer hij vraagt of het mogelijk is de nota die uitgaat ook het uiterlijk aanzien van een nota te geven. Als per 1 januari a. s. een omschakeling plaatsvindt met betrekking tot het declareren van de gereden ritten zal er een formulier worden ontworpen dat zoveel mogelijk het uiterlijk heeft van een normale nota. Spreker vraagt de heer Quadekker er begrip voor te willen opbrengen dat in de verordening als zodanig deze woorden en begrippen wel gehand haafd worden.De leden van de vorige raad zullen zich herinneren dat nu twee jaar geleden duidelijk en gemotiveerd gekozen is voor de vorm van een belastingheffing. In de praktijk is de gekozen weg de juiste gebleken. Er zal naar gestreefd worden om een zo normaal mogelijke nota te doen verschijnen, doch aan de andere kant moet wel vastgehouden worden aan de motivering om de vorm van de heffing te koppelen aan een belasting heffing omdat de bezwaren, die aan een andere heffing kleven te groot zijn in verband met de voorschriften. Ten aanzien van het verstrekken van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 353