387
12 OKTOBER 1966.
De heer V» D. WERFF heeft verondersteld dat de wethouder hem onge
lijk zou geven en zou zeggen dat het niet waar was, maar het is echt al
honderdduizenden jaren dat oudjes geen bewegingsleer hebben gehad,
want vroeger joegen ze ze in de palmbomen en schudde daaraan. Spre
ker denkt er eigenlijk aan omdat de heer Kramer het woord "slingeren"
aldoor gebruikt. De wethouder zal wel begrepen hebben dat hij hét uitslui -
tend informatief heeft gesteld en wel daarom omdat in de derde alinea
erop gewezen wordt dat de onderzoekingen in het kader van het geria
trisch project hebben bewezen dat voldoende mobiliteit noodzaak is. Het
geriatrisch project kan op dit moment nog maar een gering aantal oude
ren omvatten. Vandaar dat hij vroeg of het niet praktisch zou zijn om
dat onderzoek helemaal af te ronden. Gaarne wil spreker zich echter in
deze affaire door de wethouder laten overtuigen.
Mevrouw BONTE zegt dat de wethouder haar nog niet helemaal van
haar ongerustheid heeft kunnen bevrijden. Wanneer men namelijk aan
een dergelijk werk begint dan mag aangenomen worden dat de zaak langs
alle kanten bekeken is. Zij meent dat ongerustheid daaromtrent helemaal
niet gerechtvaardigd zou zijn, zeker niet na de uitvoerige uitzeenzetting
van de wethouder. Zij vroeg echter of alle ouderen wel bereikt worden.
Nu zijn er 400 aanmeldingen en de wethouder zei dat er rustig gestart
moet worden, het moet niet overhaast gaan. Er moeten er niet teveel
zijn, want het moet waar gemaakt worden wat men doet en de aanmel
dingen komen wel. Nu vermoedt zij dat de 400 aanmeldingen die er
reeds zijn toch wel voornamelijk zijn gekomen vanuit georganiseerde
bejaarden, die regelmatig bij elkaar komen en waar in groepsverband
inlichtingen zijn gegeven. Deze mensen zijn al wat vertrouwd geraakt
met al het werk dat voor de bejaarden is gedaan, zij zijn bekend met
gezelligheidsactiviteiten. Nu heeft de wethouder gezegd dat er een ge
zelligheidsfactor moet zijn. Daar is zij het deels mee eens, anderdeels
is zij echter van mening dat het hier gaat om de bevordering van de ge
zondheid of het langer behouden daarvan.
Het is dan toch wel zaak om die mensen voorrang te verlenen waarvoor
het allernoodzakelijkst is. Wanneer men uitgaat van de gezelligheids-
factor, dan meent zij dat velen maar voor de aardigheid meedoen en dat
zij het juist niet zo hard nodig zullen hebben. Als nu het gehele geria
trische onderzoek is afgelopen - en daarin is zij het met de heer v. d.
Werff eens - komt pas vast te staan welke bejaarden de bewegingsgym-
nastiek in eerste instantie nodig hebben.
Daarom is het toch zeker wel hard nodig dat er voortdurende bezoeken
van artsen en verpleegsters plaatsvinden, om na te gaan of er inderdaad
urgente gevallen zijn, waar het direct nodig is. Zij stelt daarom voor
een zekere selectie toe te passen.
De heer BARIJ heeft gehoord dat de wethouder zijn suggestie aan de
coördinatie-commissie zou doorgeven. Hiermede is hij echter nog niet
helemaal tevreden. Hij zou graag willen dat de wethouder de coördina -
tie-commissie tot overleg uitnodigde. De wethouder heeft wel gezegd
dat er een bepaalde coördinatie is tussen de kruisverenigingen en de zie
kenhuizen. Hier stelt spreker tegenover dat de communicatie te wensen