392 12 OKTOBER 1966. deel gebracht worden, die als dat onderdeel weg zou vallen toch ten laste van het bedrijf zouden blijven, althans voor het grootste gedeelte. Zijn vraag is nu hoe een en ander gebeurt ten aanzien van de buitenlij nen en wat doen andere plaatsen waar de B. B. A. ook lijnen heeft. Sa menvattend derhalve: was er geen ander alternatief, dan vastgesteld? Overgaand naar de overeenkomst zegt spreker dat hoewel men zou me nen dat de financiële verhouding gemeente - B. B.A. afdoende geregeld zou zijn, rijst toch de vraag op welke wijze de gemeente ten aanzien van het beleid bij B. B. A. daadwerkelijk medezeggenschap heeft. Een begroting is natuurlijk een mooi ding, men kan die nemen of niet. Wat heeft de gemeente echter te vertellen bij de samenstelling van die be groting, Er zijn namelijk posten waarbij de beoordeling of zij geheel of voor een deel aan een bepaald onderdeel toegewezen worden, zeer dis cutabel is. Hij denkt hierbij aan afschrijvingen en andere algemene over headkosten van de algemene dienst. Kosten die men - zoals reeds even gesteld - toch zal hebben, onafhankelijk van het al of niet hebben van een stadsdienst Breda. Wie bepaalt met name de afschrijvingstermijn voor deze algemene zaken. Heeft de gemeente derhalve inspraak bij dit beleid? Speelt bij het bepalen van het een en ander de totaal door de B. B.A. gemaakte winst ook niet mee? Waarom, indien de overeen komst doorgaat, als er enig jaar winst gemaakt wordt slechts de helft van de door de gemaakte betaalde vergoeding terugbetalen? Feitelijk valt het dienstig op te merken, dat de gemeente toch ook de vergoeding voor het exploiteren van autobusdiensten - een inkomstenpost van 4. 000,gaat missen, hetgeen blijkt uit de onlangs aangeboden be groting voor 1967, dat bedrag is daar namelijk niet geraamd. Dit geldt hetzelfde voor 1965 waar 4.000, -- wel geraamd was. Dus moet het de gemeente voor 1966 gaan kosten 39.220, -- 4. 000, --. Een ander aspect van de overeenkomst is nog het onderdeel "Service". Dat wordt wel voor enkele punten even aangeroerd, doch komt er ver der in de conceptovereenkomst (vergunning) maar sobertjes af. Krijgt de gemeente op dit punt nu daadwerkelijk toch een grotere invloed? Als er toch over speciale tarieven wordt gesproken - spreker meent alleen voor de schooljeugd - waarom dan niet gelijktijdig hierbij betrokken: tarieven voor bejaarden, gehandicapten, mindervaliden en oorlogsslacht offers? Ook op andere punten bestaan ten aanzien van de service nog vele wensen. Spreker noemt enkele: 1. verkoop van abonnementen op verschillende punten in de stad; 2. duidelijke overzichten van de te rijden route IN de bussen, zoals bijvoorbeeld in de Metro in Parijs en de U en S-bahn in Berlijn en vele anderen; 3. duidelijke plattegronden op diverse punten in de stad, waarop het publiek gemakkelijk kan vinden hoe te reizen om in een bepaald stadsdeel te komen; 4. het aanbrengen van haltehuisjes en het plaatsen van banken voor be jaarden; 5. vertrektijden aanpassen aan spoorwegen. Als slot en aansluitend op hetgeen spreker reeds heeft gezegd, wil hij vragen: 1. Hoe denkt het college het gebruikmaken van het openbaar vervoer te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 392