394
12 OKTOBER 1966.
gedaan zijn, om tezamen tot een betere exploitatie en een beter open
baar vervoer te komen. Nu zijn hun aanvankelijke eigen diensten in de
totaalexploitatie van de B. B.A. verdwenen en verschijnen er verliezen
op de stadsdiensten. Spreker meent dat het een volkomen redelijk, zake
lijk en zeer respectabel voorstel van de B. B. A. betreft.
Anderzijds is het zo dat als de overheid ten aanzien van het stadsvervoer
eisen gaat formuleren op een zodanige wijze dat het vervoer belangrijk
beter gaat worden, zij zich wel bewust moet zijn dat het dan niet zal
gaan - zoals de heer van Gastel ook al veronderstelde - met een sluitend
resultaat.
Men is er hier van op de hoogte dat in grote en kleine steden en ook in
steden als Breda de meeste vervoerbedrijven veel betere service geven
dan hier het geval is. Maar er is daar dan altijd een niet onaanzienlijk
verlies.
Spreker is van mening dat als op de voorgestelde wijze met de B. B. A.
tot een vergelijk wordt gekomen, dat ook voor de gemeente een zeer
acceptabel pluspunt betekent. De gemeente bindt zich tot niet anders,
dan een per jaar vooraf vastgesteld bedrag. Dit bedrag zal moeten wor
den vastgesteld op basis van een tevoren ingediende begroting en die be
groting zal - evenals andere begrotingen van door de overheid gesubsi
dieerde instellingen - kritisch worden bekeken. Vooraf is dus bekend
waar men het komende jaar aan toe is. In de raad zullen hierover voor
namelijk problemen spelen die door de heer Jansen reeds in de afdeling
openbare werken en door de heer van Gastel in deze vergadering zijn
aangestipt. Met name de kostenverdeling moet bekend zijn, de B.B.A.
heeft immers stads- en lijndiensten. Als toedeling redelijk is zal de ge
meente er zich akkoord mee moeten verklaren. Of het daarvoor nodig is om
voor de stadsdiens'.Breda inzicht te krijgen in de totaal-exploitatie van
de B. B. A. is voor spreker momenteel nog een vraag. Zolang de gemeen
te zakelijk blijft zal er bij de B. B. A. geen bezwaar bestaan.
De heer Vis heeft gewezen op de nota van de ruimtelijke ordening, ver
keer en waterstaat. Van de zijde van de overheid worden inderdaad nog
maals de grote problemen benadrukt en juist ook die welke bij de gemeen
ten op het gebied van het openbaar verkeer spelen. Er zullen mogelijk
heden komen om misschien langs deze weg in de grote kosten van de ge
meente van rijkswege een bijdrage te krijgen. Spreker kan niet overzien
in hoeverre dat Breda voor deze bijdrage concreet in aanmerking kan ko
men. Hij kan wel beloven dat zo er deze mogelijkheid is, deze ook ge
bruikt zal worden. Het onderzoek naar het openbaar vervoer en de voor
bereiding van het betreffende rapport dat aan de raad zal worden aange
boden zijn nu aan de gang. Een commissie waarin verkeersdeskundigen
zitting hebben en welke is aangevuld met deskundigen van de B. B.A.heeft
het voornemen te komen tot een verkeersplan. Er moet toch eigenlijk
eerst een verkeersplan komen voor men aan stadsontwikkeling toe is. In
Zweden bijvoorbeeld bouwt men eerst een ondergronds station en daar
na een stadswijk er omheen. Dit is in Breda helemaal niet mogelijk,
want hier zijn historische situaties die niet zo maar ongedaan gemaakt
kunnen worden, gegeven het feit dat Breda toch al de naam heeft vrij
veel te slopen. Daarom zal Breda toch niet zover komen als uit een oog
punt van een goed vervoer wenselijk zou zijn. Spreker geeft echter toe