402
12 OKTOBER 1966.
Dat het college fluoridering voor zou stellen was te verwachten en in het
voorstel is vermeld welke redenen hiertoe hebben geleid. Voorshands wil
men echter de financiële kwesties buiten beschouwing laten. Hierop komt
spreker later terug.
Over fluoridering wordt nog steeds verschillend gedacht en wel door medi
ci van naam. Op pagina 1 wordt gesteld dat onderzoekingen over de ge
hele wereld gedurende^en groot aantal jaren hebben aangetoond dat waar
van nature voldoende fluoride in het drinkwater aanwezig is, de bevolking
minder aan tandcariës*lijdt dan elders, terwijl bovendien geen enkel scha
delijk gevolg van de fluoride voor de gezondheid kan worden geconsta
teerd.
Spreker wil wel enkele uitspraken voorleggen waaruit blijkt dat geleerden
van naam daarover volkomen anders denken. Dr.Jansma, mondarts te Hil
versum, heeft bijvoorbeeld in het Medische Contact een artikel geschre
ven en daarbij belangrijke bezwaren tegen fluoridering van drinkwater ont
wikkeld. Dr. Jansma is niet zo maar een tandarts, maar studeerde medi
cijnen aan de gemeentelijke universiteit te Amsterdam en specialiseerde
zich in de tandheelkunde aan de rijksuniversiteit te Utrecht. De beoorde
ling van de proeven noemde deze arts zeer dubieus. Verder zegt hij dat
in doorsnede in Culemborg momenteel nog zeker evenveel cariës voor
komt bij kinderen van 2 tot 3 jaar en dat per saldo moet worden afgewacht
of bijvoorbeeld van 20, 25 of 30-jarigen de aantasting met cariës bekend
is. Verder schrijft hij dat de eerlijkheid gebied te memoreren dat inmid
dels 61 Amerikaanse waterleidingbedrijven op medische gronden de fluo
ridering hebben beëindigd. In andere landen is het aanvankelijke enthou
siasme zeer getaand. Een andere bekende mondarts uit Utrecht zegt dat
het optreden van tandcariës niet te wijten is aan een tekort aan fluor, want
de kleinste hoeveelheid fluor die in het drinkwater voorkomt is voldoende
om een sterk en goed gebit op te bouwen. Hij zegt er nog veel meer over,
maar spreker wil de raad dit besparen, want het is te lezen in het maand
blad voor de homeopathie. Spreker vult nog aan dat de twee door hem
aangehaalde medici geen homeopathen zijn.
Op pagina 2 van het voorstel is gesteld "dat het argument dat tegen fluo
ridering wordt aangewend, namelijk dat de toevoeging van een bijzonde
re stof aan het drinkwater voor de bevolking een zekere dwang inhoudt
gaat voorbij aan de omstandigheid dat de bevolking in feite al evenzeer
gedwongen is drinkwater in zijn huidige samenstelling te gebruiken". Het
waterleidingbesluit artikel 4, lid 1, bepaalt alleen dat aan het waterlei
dingwater geen stoffen mogen worden toegediend welke dienen om aan
de eisen te laten beantwoorden welke aan drinkwater worden gesteld, van
daar ook dat voor de toevoeging van andere stoffen toestemming van de
minister nodig is. En het gaat hier, aldus spreker, in elk geval om het
toedienen op medische grond van de stof die niets te maken heeft met de
eisen die aan goed drinkwater kunnen worden gesteld.
Verder is er in het voorstel gesteld dat de financiële consequenties voorshands
buiten beschouwing moeten worden gelaten. Anderen hebben er echter
over gesproken en daarom is spreker zo vrij dit ook te doen.teemeer omdat
wanneer er een positief standpunt wordt bepaald er ook een concrete uit
voering moet volgen. Spreker heeft zich laten vertellen dat de kosten
0,40 per inwoner zullen gaan bedragen. Als dit juist is betekent dat
voor Breda 50.000, -- per jaar. Dan is het een bekend feit dat slechts