406 12 OKTOBER 1966. reld, hetgeen is neergelegd in wetenschappelijke rapporten. Men weet di precies welke organen, zowel in het menselijk als in het dierlijk lichaam, d( gevoelig zijn voor fluor. De veiligheidsmarge van de waterfluoridering is ft dus tot op de draad bekend. In dit verband kan spreker vermelden dat in- re gevolge het voorliggend voorstel - en zo gebeurt het elders in Nederland el ook - dat men het fluoridegehalde opvoert tot 1 milligram per liter wa- hi ter. Zelfs bij een dosering van 8x zo hoog is wetenschappelijk geen enke- P le afwijking kunnen worden vastgesteld. gi Er is op dit gebied zoveel aan wetenschappelijke materie gebundeld dat v; vanuit deze door tal van gezaghebbende organen gedane redeneringennau- v< welijks te stellen valt dat fluoride toevoeging gevaar zou inhouden zoals vi enkelingen beweren. Het merkwaardige is dat onder de enorme schat aan gi wetenschappelijke gegevens die van allerlei organisaties zijn gekomen er geen enkeï rapport is van tegenstanders die zich ergens met elkaar hebben verenigd. De tegenargumenten komen van enkelingen. Nu zal het wel altijd zo blijven dat er over medische vraagstukken afwij kende meningen blijven bestaan. Men mag echter niet zover gaan dat men is de afwijkende meningen van enkelingen zwaarder laat wegen dan de col- v lectieve mening van een heel gezelschap van wetenschappelijke onderzoe- st kers|. Buiten de door spreker reeds genoemde wereldgezondheidsorganisa- w tie welke zich positief uitsprak komt daar nog de centrale raad voor de E volksgezondheid, de provinciale raden van volksgezondheid in nagenoeg Z alle provincies, de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Bevorde- d ring van de Tandheelkunde. Afgaande op de uitspraken van deze organi- jj saties meent spreker zich in goed gezelschap te bevinden. Zij hebben im- t< mers met een groot gezag maar ook met een enorm verantwoordelijkheids- d gevoel de fluoridering gepropageerd. Daarom moet zelfs de schijn vaneen E lichtvaardig beleid van de overheid als zwaar overdreven van de hand wor- h den gewezen. n Mevrouw Jager en de heer Woestenberg hebben nog gevraagd of hier geen B sprake was van een ingrijpen in de privacy. Spreker gelooft dat niet. De s: heer Kroon zegt dat toevoeging van fluorzout niet nodig is om drinkwater p te krijgen. Dit is inderdaad zo, maar spreker heeft eens een willekeurig z rapport opgevraagd hoe de chemische biologische samenstelling van het E water.is wanneer het uit de grond en wanneer het uit de kraan komt. Hij k vermoedde wel dat daar afwijkingen tussen zouden bestaan, maar is toch C nog even met stomheid geslagen wanneer hij moet constateren - en hier d baseert hij zich op puur chemische formules - dat van de 20 chemische v factoren die gemeten worden in het water er 18 veranderingen hebben on- dergaan wanneer het water uit de kraan komt. Dan moet hij toch stellen s dat het argument als zou hier sprake zijn van een inbreuk op de privacy c van de doorsneeburger in redelijkheid niet kan worden staande gehouden. Ook in de natuurlijke toestand is er in het water fluor aanwezig, in Breda r 0. 2 milligram per liter. Dit wordt opgevoerd tot 1 milligram per liter v wat een wetenschappelijk onbetwistbaar veilige grens is. Spreker meent dat degenen die bezwaar hebben tegen de inbreuk die men i doet op de privacy evenzeer bezwaar moeten hebben tegen de vorm i waarin het huidig drinkwater aan de burger wordt geleverd. Overigens c hoopt spreker dat zij dit niet doen, want als zij dan het water gepresen- t teerd zouden krijgen zoals het in natuurlijke staat uit de grond kómt zou- I den morgen de ziekenhuizen vol liggen met disentheriepatiënten. Het s

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 406