408 12 OKTOBER 1966. centage bepaald van de aan het brood toe te voegen jodium. Het is merk - waardig dat in de parlementaire geschiedenis van Nederland nergens is te achterhalen dat er ooit een protest is gerezen tegen het joderen van brood. Zelfs niet bij de wetsvoorstellen die er geruisloos door zijn gegaan en dit terwijl jodium even agressief zou kunnen zijn als fluoride. Ten aanzien van de bijfluoridering toe te passen marge is er geen enkel pro bleem. NoÉïiaals mag spreker op gezag van de wetenschap rustig stellen dat de overheid centraal en lokaal volkomen veilig blijft wanneer zij de fluoridering beperkt tot 1 milligram per liter water. Dat is geen vondst van het gemeentebestuur van Breda, ook niet van het waterbedrijf, het is een mondiaal wetenschappelijk vastgelegd gegeven. Ten aanzien van de toevoeging van het fluorzout aan het water zijn ook zeer strenge veilig heidseisen gesteld. Daarom ook dat fluoridering goedkeuring van de mi - nister behoeft. De installatie staat onder bijzonder zware controle. Daar bij zijn alle technische middelen, ook de elektronische bedrijfsbeveili- gingsmiddelen, ingeschakeld. In een van de rapporten heeft men kun nen lezen hoe de installaties werken die al in enkele plaatsen in Neder land in werking zijn. Men houdt daar zeer nauwkeurig registratie omtrent de fluotconeentraties in het water. Niet zomaar op enkele punten, maar volkomen systematisch. In de laatste alinea van het voorstel is gesteld dat een uitspraak ten prin cipale zal worden uitgelegd dat te zijner tijd ook concrete uitvoering aan dit standpunt kan worden gegeven, met toevoeging dat dit afhanke lijk is van de mogelijkheden van een nader uitgewerkt voorstel. Dit is zo geformuleerd omdat het college niet verder wilde gaan dan de benade ring die er nu in West-Brabant aan wordt gegeven. Het wilde de gevoe lens van de Bredase bevolking, die per saldo daarvoor afgevaardigden in de raad heeft, peilen. Wanneer de raad zich uitspreekt voor fluoridering dan opent dit de weg om, afhankelijk van de totaalsituatie in West-Bra bant te komen tot overweging van de realiseringsmogelijkheden. Er ligt nog een heel veld met voetangels en klemmen, in die zin dat daarbij nog allerlei problemen naar voren komen, afhankelijk van de uitspraken zoals die in West-Brabant vallen. Op dit moment kan spreker dus nog niet zeggen wat er gebeurt als Breda en Prinsenbeek wel en Dinteloord en Bavel niet fluorideren. Dat zijn technische punten die in studie komen vanaf het moment dat er een kaart is inzake het algemeen gevoelen in deze streek. Het lijkt nogal problematisch om eilanden te creëren in een gefluorideerd drinkwatergebied, waar men dan ongefluorideerd water zou kunnen verstrekken. Dit is echter een punt waarover vandaag geen uit spraak gedaan wordt. Het kader van de mogelijkheden wordt natuurlijk mede bepaald door de financiën. Dat is duidelijk, ook daar zijn weer verschillende wegen denkbaar. Men kan zeggen dat dit een post is die niet uit de algemene middelen komt, hierover doet spreker echter geen enkele uitspraak. Men kan zeggen dat dit door de kleinverbruiker van het drinkwater moet worden betaald, men kan er ook de industrieën bij betrekken. Hierover wordt echter nog geen enkele uitspraak gedaan, zelfs geen enkele hint of suggestie, dit is een nog volslagen maagdelijk ter rein. Het college wil zich na de uitspraak van de raad beraden over de meest wenselijke vorm van financiering van de fluoridering. Nu moet er een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 408