409
12 OKTOBER 1966.
uitspraak van de raad!'komen, die het voorstel al of niet accepteert. Spre
ker wil bepaald ontkennen als zou er van buiten af op het college of op
de raad enige druk zijn uitgeoefend. Het feit dat nu wordt gekomen met
het verzoek een uitspraak te doen is alleen gelegen in de omstandigheid
dat het college het moment rijp acht om tot een uitspraak te komen.
Ten aanzien van het standpunt van.de ziekenfondsen kan spreker elke il
lusie die misschien bij enig raadslid zou mogen leven met betrekking tot
de verwachting dat deze bereid zouden zijn gelden voor de fluoridering
te voteren, zonder meer ontnemen. De ziekenfondsen mogen dit niet,
fluoridering betekent namelijk helemaal geen curatieve zorg, dat is geen
medicatie, dat is pure preventie en de ziekenfondsen begeven zich in
Nederland nog niet op het terrein van de preventie.
Zouden zij dit gaan doen dan zullen zij dit bepaaldelijk niet doen op dit
terrein, want drinkwatervoorziening is geen zaak van de ziekenfondsen.
De besparingen die eventueel op de tandheelkundige hulpverstrekkingen
worden verkregen zullen voor hen welkome verlichtingen zijn van hun
toch meer dan overladen budget.
De heer BA YENS dankt de wethouder voor zijn helder betoog. Hij
hoopt dat de wethouder niet de indruk heeft gekregen als zou spreker een
tegenstander van de fluoridering zijn en met hem de fractie. Hij wilde
Öfchter graag het voor en tegen horen.
"en aanzien van een punt wil hij nog een inlichting. Er staat vermeld
cat advies wordt uitgebracht aan de minister. Is het misschien mogelijk
dat er te zijner tijd van rijkswege een uitspraak komt.
De heer KROON wil zich echt niet verdiepen in een discussie die vol
gens hem boven zijn pet gaat, want het is uiteraard een medische dis^-
cussie waarin hij zich als leek niet kan mengen, Wel spreekt hij de hoop
uit dat niet is gebleken dat er zijnerzijds religieuze motieven naar voren
zijn gekomen-
De wethouder heeft gesteld dat gevoelsmatige tegenstand wel moet zijn
weg te redeneren. Spreker zegt echter dat dit bij hem niet is gebeurd.
Dit mag dan misschien jammer zijn, maar hij blijft bij zijn mening dat
toedienen van fluoride een medicament is, welke toediening hij zonder
noodzaak acht. Spreker zegt hierbij in het goede gezelschap te bevinden
van Mr. v. d. Meulen, burgemeester van Leeuwarden en lid van de P.v. d.
A. Deze heeft zich uitgesproken tegen gedwongen .m'assale
medicatie door toevoeging van fluor aan het drinkwater toen door de mi
nister het waterbedrijf werd geopend. Hij vond dit beter passen in een po
litiestaat dan in een rechtsstaat.
Spreker acht dit nogal heel scherp gezegd.
Niet alleen in Amerika is men teruggekomen op fluoridering, ook in zeer
grote mate in Duitsland en ook in ons land is men teruggekomen op de
aanvankelijke fluoridering en wel op verschillende gronden. Bij de stuk
ken lag een boekje "Meer fluoridering". Volgens een uitspraak van de
arts Dr. Elserink is in dit boekje naar zijn smaak geen materiaal aange
dragen; er wordt slechts eenzijdig doorgepraat. En dat heeft de wethou
der op het ogenblik ook gedaan.
Spreker meent op grond van een en ander zijn bezwaar tegen het voor
stel te moeten handhaven.