412
12 OKTOBER 1966.
Wethouder GIELEN zegt dat toen deze mededeling behandeld werd
in de afdeling culturele zaken hem gebleken is dat er ten aanzien van
de wijzigingen in de publiciteit inzake de culturele activiteiten van Bey-
erd en Stadsschouwburg nog een aantal interessante vragen gerezen is,
die bij afwezigheid van de directeur in onvoldoende mate beantwoord
konden worden. Aangezien nu in de volgende raadsvergadering een voor
stel tot wijziging van de begrotingen 1966 van de Beyerd en de Stads
schouwburg aan de raad zal worden voorgelegd en er naar alle waarschijn
lijkheid een discussie op gang zal komen in dezelfde richting als de vraag
punten die nu zijn gesteld, acht het college het raadzamer om de discus
sie nu bij deze mededeling niet te houden en tot de volgende vergadering
aan te houden. De zaak kan dan tevoren in de afdeling helemaal worden doorgepraat.
Hiertoe wordt besloten.
35. TWEEDE FASE DER RIOOLWATERZUIVERINGSINSTALLATIE NABIJ
NIEUWVEER.
De heer VAN LOON wil bij dit voorstel aanhaken aan de vervuiling
van de Krouwelaarhaven. Hij meent dat dit zeer wel met het voorstel
heeft te maken. In een raadsvoorstel van oktober 1965 is in deze raad
medegedeeld dat al het Bredase rioolwater vanaf a'at moment op de Krou
welaarhaven wordt geloosd.
Dit gebeurt via het gemaal Emer en via het noodgemaal dat staat aan
hetSteenenHoofd. Dus al het rioolwater, inclusief fecaliën, dierlijke
resten en chemische stoffen, die worden afgescheiden door fabrieken,
worden geloosd op de Krouwelaarhaven.
Het vuil, ongerief en stank, vroeger te vinden in de Haven en de singels,
kunnen thans in de Krouwelaarhaven worden teruggevonden, welke in
feite één grote open beerput is geworden. Duidelijk is dat het gehele probleem
slechts is op te lossen indien het rioolwater kan worden afgevoerd. De re
aliteit gebiedt echter dat moet worden vastgesteld dat dit vooralsnog niet
mogelijk is. Hierdoor is ter plaatse deze vervelende situatie ontstaan en
volgden perspublicaties waarin de mogelijkheid van enige vergiftigingsver
schijnselen werden besproken. Het college heeft openbare werken een on
derzoek gevraagd naar de mogelijkheden om de vervuiling van het water
in de Krouwelaarhaven tegen te gaan. Het is naar sprekeri mening duide
lijk dat het probleem slechts is op te lossen wanneer men kan komen tot
lozing van dit sterk vervuilde water in het Hollandsch Diep. Gelukkig
heeft men in de vergadering van de afdeling openbare werken kunnen ho
ren en in de pers kunnen lezen dat het geconstateerde vergiftigingsgeval
niets uitstaande heeft met het water in de Krouwelaarhaven. Dat is ver
heugend. Daarmee is echter het probleem van de vervuiling in de haven
niet opgelost. Dat dit geval niet rechtstreeks te maken heeft met de ver
vuiling van het water, betekent helemaal niet dat deze verontreiniging
toch niet een gevaar oplevert voor de volksgezondheid. Er moet een on
derzoek naar dit water, wat eigenlijk geen water meer kan worden ge
noemd, worden ingesteld. De TNO heeft een onderzoek ingesteld inzake
vervuiling van de lucht, maar het heeft zich daarbij beperkt tot metin
gen op de wal. Er heeft dus geen onderzoek plaatsgevonden op of in het
water. Het is daarom zaak dat deze metingen alsnog worden gehouden.