413
12 OKTOBER 1966.
Spreker zou graag verder gaan en een onderzoek willen doen instellen naar
de samenstelling van het water. Er moet in ieder geval worden voorkomen
dat er ter zake van de volksgezondheid geen enkel gevaar in dit vrese
lijk verontreinigde water schuilt.
Vervolgens gaat spreker in op de afvoer van het rioolwater. Het is bekend
dat het hele complex van de" waterafvoer te verdelen is in 5 onderdelen.
Drie hiervan zijn nu gereed, namelijk de afvoerriolen van de Lunetstraat
naar de Emerweg en van de Emerweg naar de Markkade, de buisleiding van
Breda naar het Hollandsch Diep en de zinker onder de Mark.
Resteren de kunstwerken bij het Hollandsch Diep en de rioolwaterzuivering.
Is spreker goed geïnformeerd dan is het gemaal bij de Moerdijk en de in
stallatie van het gemaal ongeveer gereed of zijn binnen korte tijd zover.
Dan dient nog de aanleg van de PNEM-kabel van Breda naar Moerdijk en
de aanleg van 600 meter persleiding in het Hollandsch Diep te volgen.
Naar hij meent is deze persleiding reeds aanbesteed, maar ontbreekt de
goedkeuring van gedeputeerde staten om tot uitvoering van deze werken
over te gaan. Ten aanzien van de rioolwaterzuivering in Nieuwveer ligt
de situatie nog ingewikkelder. Hier zijn een eerste en een tweede fase, de
eerste fase is de mechanische zuivering en de tweede fase de oxydatief-
biologische- vroeger alleen bi logische genaamd - zuivering.
Het eerste onderdeel van de eerste fase nadert de voltooiing, van het twee
de onderdeel is de technische voorbereiding achter de rug. Leest men het
voorstel echter goed, dan blijkt dat er ook in de eerste fase nog een der
de onderdeel bestaat, namelijk de afzonderlijke slibverwerking. De stu
dies daarvoor zijn nog niet afgerond. Ten aanzien van deze werken zijn
dus nog heel wat moeiten en tijd nodig.
Pver het verkrijgen van een vergunning om te lozen bestaat naar spreker's
mening nog enige twijfel. In 1964 zegt het college dat er niet genoeg ze
kerheid bestaat over de graad van zuivering vooraleer tot lozen naar de
Moerdijk zou kunnen worden begonnen. In oktober 1965 dat uit de onlangs
verkregen vergunning tot lozing op het Hollandsch Di ep blijkt dat vrijwel
klirect een volledige zuiveringsinstallatie moet worden gebouwd en dat
niermede niet zoals oorspronkelijk werd gedacht, enkele jaren kan wor
den gewacht. In november 1965 deelt het college mede dat als de eerste
fase - en daarmede werd op dat moment bedoeld het eerste deel van de
eerste fase - klaar is de afvoer in gebruik kan worden genomen, mits van
rijkswege toestemming wordt verleend.
Ip oktober 1966 zegt het college dat op het stuk van de lozing van het ri-
oplwater op het Hollandsch Diep de eis is gesteld, dat het water een me
chanische zuiveringSin?tallatieiïöoat zijn gepasseerd. Dat zijn dus telkens
verschillende uitspraken. Nu staat in het rapport van de Commissie Afval
water Westelijk Noord-Brabant in de conclusie onder d, ten aanzien van
(je leiding van Breda naar het Hollandsch Diep, dat kan worden geloosd,
qoch dat in de afvoerleiding van Breda naar het Hollandsch Diep in elk ge
val een oxydatief-biologische zuiveringsinstallatie moet worden gebouwd,
(jjp bij voorkeur niet later dan op het tijdstip waarop het Haringvliet zal
worden afgesloten, in bedrijf moet kunnen worden gesteld. Naarmate het
tijdstip van het gereedkomen van deze werken wordt verschoven en dich
ter komt te liggen bij het tijdstip waarop het Haringvliet zal worden afge
sloten zullen de eisen van zuivering steeds hoger worden. Spreker meent
dat het nog steeds de bedoeling is in 1969 het Haringvliet af te sluiten.