Eer uur zou inpompen - dat is maar 1/12 deel van wat er per dag regent - ou men 20 bronnen met een uurproduktie van 50 m3 nodig hebben. Spre- rer zegt dit om aan te tonen dat dit probleem het college echt wel bezig houdt, maar dat het met de alternatieve mogelijkheden wel erg beperkt 8. Natuurlijk zal de aandacht niet verslappen en het zou zinvol kunnen zjjn om de metingen nu vlak boven het water te verrichten. Gegeven ech ter de toestand van het water is het nodig de ligtijd van de schepen in het algemeen niet langer te doen zijn dan noodzakelijk is. Daar wordt momen tpel een onderzoek naar ingesteld. 415 12 OKTOBER 1966. men zou met medewerking van het waterschap Mark en Dinïel er aankun nen denken gedurende een bepaalde periode te lozen op de Mark, ten noorden van de Charles Stulemeyerbrug. Deze 2 mogelijkheden liggen binnen het bereik, maar het middel kan misschien erger zijn dan de kwaal. Als geloosd wordt op het punt waartoe de gemeente zelf bevoegd is, na melijk op de Tramsingel, gaat men het vuile water dichter bij de stad in het water brengen. Gaat men ten noorden van de Charles Stulemeyerbrug tian is primair nodig de medewerking van het waterschap en secundair Wordt die medewerking aan bepaalde voorwaarden verbonden, onder an- Èere het regelmatig baggeren. Wat op korte termijn gedaan kan worden is naar spreker's mening ook ge daan. "Het is niet veel, maar in ieder geval is de enige daar liggende woon schuit zo snel mogelijk naar de Nijverheidssingel gebracht. Dit was wense lijk, hoewel de berichten als zouden de geconstateerde vergiftingsverschijn selen veroorzaakt zijn door gassen die uit het water van de Krouwelaarha- ven zijn opgestegen, gelukkig niet zijn bewaarheid. Maar dannogblijftde meente zich bewust van haar verantwoordelijkheid over de daar aanwezige situatie. De steekproeven die bij de Krouwelaarhaven zijn gehouden zijn inderdaad aan de wal gebeurd en niet op en in het water. De metingen heb ben aangewezen dat de luchtverontreiniging in de zin van hinderlijke geur wel aanwezig is, maar ook dat er van enig gevaar van vergiftiging geen sprake is. De periode dat de stank het hevigst was kwam in een periode van droog weer. Toevoeging van regenwater ter verdunning en een bepaalde toevoe ging van zuurstof is uitgebleven. De laatste dagen is overwogen mogelijk vers water toe te voegen waardoor een bepaalde doorstroming wordt be werkstelligd. Technisch is het praktisch niet uit te voeren. Per dag is na melijk in 1965 gemiddeld 12. 000 m3 regen op Bredaas grondgebied ge vallen en dat wordt aan het rioolwater toegevoegd. Als men nu 1000 m3 be inlichtingen van de heer van Loon kloppen, er is nog de kwestie van het maken»van een persleiding in de Moerdijk met de mondingsstukken. De planneS zijn klaar en de aanbesteding heeft plaatsgehad, maar door gebrek aan financieringsmiddelen is de vergunning na de aanbesteding nog niet verleend. Verder moet in Nieuwvliet nog de 2e fase van de me chanische zuivering worden gemaakt. Volgens de dienst van openbare perken kon, als de kredieten werden goedgekeurd dit jaar worden begon nen met de PNEM-kabel van de Terheijdenseweg naar Nieuwveer en zou inderdaad eind 1967, begin 1968 kunnen worden geloosd op Moerdijk, maar dan mechanisch gezuiverd water. De vergunning om te mogen lozen is in derdaad in het bezit. In een vorig stuk is het college er inderdaad van uit gegaan dat ook zou mogen worden geloosd ook al was de 2e fase mecha nische zuivering niet helemaal gereed.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 415