ij 9 NOVEMBER 1966. waren afgekeerd van de oude binnenstad. De bouwcommissie heeft dit ook als een bezwaar ervaren, hetgeen blijkt uit zijn uitspraak van 8 augustus 1963. Deze visie werd door spreker geaccepteerd, omdat het hier niet om een zuiver architectonische aangelegenheid gaat, maar om een visie van de bestuurders van de stad, waaraan de architect zich veel gelegen moet laten liggen. Er is toen een plan ontwikkeld om aan deze bezwaren tegemoet te komen, hetgeen allereerst betekende, dat het raadhuis omschoof in de richting van de Boschstraat Daarbij bleek al heel gauw, dat, indien de Beyerd en het raadhuis aan elkaar gekoppeld werden, men de kans liep, dat de hele ontwikkeling, die daarachter ligt, namelijk de schouwburg en iets verder weg het congresgebouw, zou worden afgesneden. We gingen toen in de richting van een cultureel centrum, waarvoor nog wel mogelijk heden ontwikkeld konden worden, omdat daarachter nog een heel groot gebied ligt, wat zeker op langere termijn gezien toch wel gesaneerd zal moeten worden. Dit alles bij elkaar zegt spreker, heeft hem tot het in zicht gebracht, dat wil men de ontwikkeling zo mogelijk maken in de toekomst, dat de consequentie daarvan is, dat gezorgd moet worden voor een goede verbinding tussen de uitmonding van de oude stad en het ge bied dat in de toekomst verder ontwikkeld gaat worden. Dit heeft geleid tot het loskoppelen van de Beyerd en het raadhuis, hetgeen allerminst be tekende, dat raadhuis en schouwburg ook los van elkaar zouden komen te staan. Deze ontwikkeling maakte het tevens mogelijk om nog iets verder te gaan in de richting van een concentratie in het raadhuisplan. Bij dit alles is V.V.V.die tevens belangrijk was, gesitueerd op de hoek tegen de Beyerd aan. Het resultaat van de afsluiting van de tweede fase van het plan is behandeld in de raadsvergadering op 19 januari 1964. Daarna, zegt spreker, is hij begonnen met het raadhuisplan en in aansluiting daar op is de schouwburg ontwikkeld. Het gedeelte Beyerd-V.V.V. speelde hierbij nog slechts een rol in de vorm van een stedebouwkundig volume, waarvan nog niets gedetailleerd was en waaromtrent zelfs nog geen ge detailleerd inzicht bestond omtrent indeling enz. Na 19 januari 1964 heeft dit op 22 oktober 1964 geleid tot een ontwikke ling, waarbij geschoven is aan de raadzaal, die terecht is gekomen langs de Vlaszak. Dit was een opschuiving in de richting van de Beyerd en daarmede tevens in de richting van de uitmonding van de oude stad. Verder is de administratieve toren 90° gedraaid en ook opgeschoven in de rich ting van de Beyerd, waardoor vanaf de Claudius Prinsenlaan kijkend in de richting van de oude stad de toren op de Grote Markt vrijer komt te lig gen, Dit stadium is op 25 januari 1965 afgesloten met een bespreking in de bouwcommissie. Daarna is er gewerkt aan de verkeersafwikkeling en aan het bekijken van de omgeving van het raadhuis, speciaal voor wat betreft de oplossing van het parkeerprobleem. Op 24 juni 1965 heeft men spreker erop gewezen, dat hij het roer een beetje zou moeten omgooien in deze zin, dat hij zich snel zou moeten gaan bezighouden met de uit werking van het V.V.V. en de situering van de V.V.V. in de buurt van de Beyerd. Duidelijk was, dat V.V.V. niet langer meer zou toe kunnen met de tegenwoordige huisvesting en dat zelfs de plaats bedreigd werd. Op 30 september 1965 is er een bespreking in de bouwcommissie geweest

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 421