9 NOVEMBER 1966. over de wijze, waarop het gedeelte Beyerd-V, V. V. zou moeten worden aangepakt. Afgesproken werd, datV.V.V. zou worden ondergebracht naast en in de vleugel van de Beyerd, die naar de Vlaszak toe ligt. De wens bestond namelijk om contact te leggen tussen V.V.V. en de bin nenplaats van de Beyerd. Bovendien werd afgesproken, dat gestreefd zou worden naar een zeer sterke ruimtelijke koppeling tussen het gedeelte, bestemd voor V.V.V. en het gedeelte, dat voor de Beyerd bestemd was. De motivering daarvan was weer geheel dezelfde als die welke in de aanvang had voorgezeten namelijk het publiek, dat in grote getale in de omgeving aanwezig is om een of andere reden, ook gelegenheid te geven iets te gaan bekijken in de Beyerd al is het nog maar zo vluchtig. Na een dergelijk vluchtig bezoek volgt meestal vlot een bezoek voor een nadere kennismaking. Deze motivering vond plaats in de tijd, dat de heer van Velzen directeur was. Het afbreken van de vleugel van de Beyerd betekende, dat er expositieruimte, die toch al schaars was, ver loren ging en dat die op een of andere manier gecompenseerd zou moeten worden. Boven de ruimte, waar V.V.V. parterre is gehuisvest zijn toen een aantal kantoorruimten voor de V.V.V. ontwikkeld. Het programma van de V.V.V. is steviger dan de meeste raadsleden wel denken. Dit betekent geenszins, zegt spreker, dat de directeur van de V.V.V. over vraagd heeft, integendeel hij is bescheiden gebleven. Op de eerste ver dieping, die gedeeltelijk is bestemd voor kantoorruimte van de V.V.V. is in een afzonderlijk circuit opgenomen de compensatie van de exposi tieruimte voor de Beyerd. In die tijd (oktober 1965) was het nog niet mogelijk precies de behoefte van de Beyerd te overzien en hetgeen spre ker daaromtrent kon opvangen was aanleiding voor hem om nog eens te kijken in de richting van de ontwikkeling van de oude kern. In een be spreking in de bouwcommissie op 2 november 1965 is de noodzaak ge bleken om toch eens over dat Beyerd -programma te gaan denken en bij gebrek aan een programma is toen een voorlopig programma opgesteld. Dit voorlopig programma is op 2 december 1965 in aanwezigheid van de heer van Velzen besproken en deze heeft toen een aantal idefeën ont wikkeld over activiteiten, die in de Beyerd zouden moeten plaatsvinden, waaraan spreker bij de verdere ontwikkeling van het plan wat meer hou vast had. Op 20 december 1965 is het raadhuisplan in de staat waarin het toen was in de vorm van dia's aan de raad voorgelegd. De nadruk is toen speciaal gevallen op het raadhuisgedeelte, doch er is toen ook gesproken over de ontwikkeling aan de Beyerdkant, die overigens niet in de maquette be grepen was. Spreker kan zich voorstellen, dat er daardoor mensen zijn, die de discussie over de Beyerd niet zo goed hebben kunnen volgen als die over het overige gedeelte, omdat dia's uiteraard een veel sterkere werking hebben dan een tekeningetje. Voor het eerst in een vergadering, gehouden op 14 april 1966, heeft de heer Niemeijer gelegenheid gehad om zijn visie op het plan te ontwikkelen en deze visie is aanleiding ge weest om te komen tot een nadere precisering van de plannen. Spreker meent het hierbij in eerste instantie te kunnen laten. De heer NIEMEIJER zegt, dat hij het een uitzonderlijk moment vindt om in de raadsvergadering naast een van de grote Nederlandse architecten te mogen zitten om in het kort zijn mening te geven omtrent het plan,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 422