2SO
9 NOVEMBER 1966
X
dat van zoveel belang voor de stad is. Hij is dankbaar, dat hem de ge
legenheid geboden wordt om over zo 'n ideële zaak als deze zijn licht
te laten schijnen, opdat diegenen, die niet dagelijks zoals hij met dit
soort zaken bezig zijn, mogen weten waar het hier om gaat.
Het plan waarover het hier gaat voorziet in een expositiebehoefte doch
dat niet alleen. Als er op dit moment over plannen gepraat wordt zijn
we er al aan gewend om niet te zeggen wat wij er vandaag van vinden
maar om na te gaan of het over 30 a 40 jaar nog wel goed zal zijn. In
dit verband memoreert spreker, dat de gemeente Nieuwer Amstel (thans
Amstelveen) in 1890 de bouwvergunning verleende voor het concertge
bouw aan de van Baerlestraat en dat dat gebouw thans nog aan de te
stellen eisen voldoet. Op de avond dat dat gebouw werd geopend werden
ter plaatse koetsjes aangereden en die koetsjes moesten op enkele
honderden meters van het gebouw stoppen, omdat er geen bestrating
was. De dames met hun lange rokken moesten over planken naar het
gebouw lopen. Iedereen weet, dat dit gebouw een orkest heeft voort
gebracht, dat in de hele wereld beroemd is. In de vergadering van 14
september heeft een der leden iets gezegd, wat spreker uit het hart is
gegrepen namelijk cultuur is nu eenmaal geen kwestie van stedelijke
attractie, maar het is een wezenlijk bestanddeel van de harmonische
ontploiing van de burgers.
Als er vanavond gesproken wordt over het expositiecentrum kan spreker
zich voorstellen, dat men zich afvraagt of dit nu allemaal wel nodig
is om schilderijtjes op te hangen en beeldjes neer te zetten.
In de eerste bouwvergadering, toen spreker nog niet in dienst van de
gemeente was, vroeg hij aan prof. Brouwer of hij Louisiana in Kopen
hagen gezien had en deze antwoordde daarop bevestigend. Spreker
vindt, dat alle raadsleden eigenlijk Louisiana te Kopenhagen gezien
moesten hebben en hij gelooft, dat er dan hier maar weinig woorden
meer nodig zouden zijn. Een expositiecentrum wil laten zien wat de
kunstenaar van nu maakt. Karei Appel, van wie momenteel een ten
toonstelling in de Beyerd loopt zei hetzelfde wat enige dagen geleden
leerlingen van de academie St. Joost zeiden namelijk:"Feitelijk is het
veel te klein voor zo'n tentoonstelling". Dit is ook werkelijk zo, doch
er is een zo goed mogelijk overzicht gegeven van het werk.
Voor dergelijke grote doeken en beelden is eigenlijk veel meer ruimte
nodig om het tot zijn recht te laten komen. Als men foto's, grafiek of
tekeningen ophangt of aquarellen exposeert is het zaak ze niet in de
ruimte te laten zwemmen.
Kunst vraagt een geëigende ruimte. Alle onderdelen vragen om een
logisch en doorgaand verband en dat is wat prof. Brouwer en spreker in
Louisiana is opgevallen en wat nu ook op een voortreffelijke wijze in
dit plan is te zien namelijk dat er doorstroming is. Men moet niet zo
als nu in de Beyerd het geval is vijf kabinetten aandoen om dan in een
grote zaal te belanden en daarna tegen een wand te lopen, zodat men
dan moet omkeren om dezelfde weg terug te gaan. Het is de bedoeling,
dat er een logische rondgang mogelijk is. Bij zijn komst te Breda was
het hartverwarmend om te kunnen constateren, dat de eerste tentoon-
stelling die hij meemaakte door 3500 mensen werd bezocht. Nog on
langs heeft spreker van de werken van mevrouw Westendorp een verkoop
tentoonstelling ingericht. Men had hem tevoren gezegd, dat hij dat