I
LfX^
9 NOVEMBER 1966.
maar niet moest beginnen omdat het Bredase publiek toch geen kunst
koopt, omdat het dat nu eenmaal niet gewend is. Buiten de drie wer
ken, die de overheid gekocht heeft werden nog 17 werken aan particu
lieren verkocht. Dit heeft mevrouw Westendorp in die'87 jaar nogniet
meegemaakt. In de 20 jaar praktijk die spreker in het culturele vlak
heeft,heeft hij tot op heden nog geen verschil in putiiek aangetroffen. Het
publiek wil geconfronteerd worden met goede dingen en het wil daar
snel mee geconfronteerd worden. De tentoonstelling daarna van de
v/erken van Karei Appel trok eveneens 3000 bezoekers. Deze cijfers
zijn landelijk gezien zeer hoog en dat geeft de burger moed. Behalve
kunst kunnen er ook andere zaken een onderkomen in de Beyerd vinden.
Zo zal straks de tentoonstelling van World Press Foto in de Beyerd te
zien zijn. Jammer genoeg kan niet de gehele collectie vertoond worden,
omdat de Beyerd daarvoor te klein is. Ook andere fototentoonstellingen
op allerlei gebied zullen in de Beyerd getoond worden. De kinderen,
die voor de kinderboekenweek hun tekeningen bekroond zagen, mogen
hun tekeningen ophangen op de zolder. Het is een expositiecentrum
en met nadruk geen museum. Het woord museum is zo langzamerhand
een verouderd begrip geworden. Een museum is statisch, het museum
conserveert en spreker wil niet conserveren, maar hij wil een door
stroming hebben van al datgene wat voor het publiek de moeite waard
is om mee geconfronteerd te worden.
Nog even op de ruimte ingaande zegt spreker, dat het in dit stadium
nog niet mogelijk is om precies aan te wijzen, wat in alle zalen zal 1
gebeuren. Wel kan hij zeggen, dat er een ruimte zal zijn, waar de
bezoekers geïnformeerd zullen worden over de expositie en de kunste
naars speciaal ten behoeve van de onderwijsinstellingen. Hier moet
ook een dia-apparatuur aanwezig zijn. Toegegeven moet worden dat
het cultureel onderwijs op de scholen tekort schiet. Als wij aan de
jonge mensen, die de mulo of middelbare school verlaten niet een zo
groot mogelijke portie kennis en oriëntatie meegeven over onze cul
tuur, dan schieten we ergens tekort. Harry Mulisch schrijft in zijn boek
"De Rattenkoning" over de Amsterdamse situaties.
Uit dat boek citeert spreker het volgende:
"Wie opgegroeid is in de welvaartstaat en belang stelt in de vermoder-
niserende wereld, denkt anders over die dingen dan zijn ouders, die
uit vroeger tijden stammen en het allemaal verworpen hebben. En
wonen wij bovendien nog in de hoofdstad, dan zal hij bij voorkomende
gelegenheden laten merken dat hij anders denkt. De welvaart is voor
hem vanzelfsprekend; een auto is er om je mee te verplaatsen of pret
mee te hebben, verder vertegenwoordigt hij niets. Als hij in de gaten
krijgt, dat dezelfde auto voor zijn ouders een triomf vertegenwoordigt,
haalt hij de schouders op, vindt hij ze stakkers wat ze dan ook zijn.
Deze jongen speelt met die dingen, voor hem dingen inderdaad,dingen
ge'ensymbolen, voor hem is een auto een auto en geen auto met hoofd
letters, voor hem is een televisie een televisie en geen t.v. Wanneer
hem een programma verveelt, dan zet hij het toestel af, zijn ouders
doen het niet, zitten er aan gekluisterd en wat die jongen betreft,hij
gaat de straat op en vindt op straat zijn kornuiten. Ziedaar hoe een
provo en een happening ontstaat en als daarbij de Amsterdamse politie
komt, hebben we een hele voorstelling".