4*? am: 9 NOVEMBER 1966. Alle investeringen, die thans gedaan worden, zullen - en daarin moet men juist geloof hebben - in de toekomst blijken op het juiste moment te zijn gedaan en misschien zullen ze op sommige punten blijken te laat te zijn gekomen. Een vorige raad heeft reeds het binnenstadsplan noord-oostvast- gesteld. Het binnenstadsplan was in feite bedoeld om tegemoet te komen aan de behoefte aan behoorlijke verkeersruimten. Intussen is ook ruimte gemaakt voor het nieuwe hart van de stad en daar wordt vanavond over gesproken. Men kan niet jarenlang werken met een zo kunstmatige en foeilijke scheidingslijn. De Boschstraat enerzijds en de Veemarktstraat en de Catharinastraat anderzijds zullen moeten worden bevrijd van extra scheidingen van het koopcentrum, dat aan de westzijde van de Grote Markt is gelegen. De Grote Markt in zijn huidige situatie nodigt niet uit om over te steken van Ginnekenstraat, Karrestraat en Brugstraat naar de Veemarktstraat. De raad van Breda zal het moeten kunnen opbrengen om met visie op de toe komst datgene te doen wat van hem verlangd wordt. Spreker meent te mogen zeggen, dat van hem als raadslid en ook als wethouder bekend is, dat het niet in zijn natuur ligt, om geld over de balk te gooien en dat hij ook heus wel kan rekenen en dat hij weet wat de grote verplichtingen in financieel opzicht betekenen. Toen de raad destijds besloot de riool- waterafvoerleiding naar de Moerdijk aan te leggen heeft hij zich niet zo zeer bezorgd gemaakt over de financiële consequenties die uiteindelijk 32 miljoen gulden zullen bedragen. Het resultaat daarvan is, dat deze week in een t.v. -reportage inzake luchtvervuiling en vuilwaterafvoer Breda ten tonele werd gevoerd als een van de weinige gemeenten, waar momenteel een miljoenenproject aan de gang is en waarbij gesteld werd, dat het zo jammer is, dat er nog zo weinig plaatsen in Nederland zijn die aan deze kant van de zaak zo veel aandacht schenken. Spreker wil hiermede betogen, dat men op een gegeven moment, ook al kan men niet altijd in de toekomst alle financiële consequenties overzien, de durf moet hebben om datgene te doen wat de leefbaarheid van de stad ook in de toekomst mogelijk moet maken. De vuilwaterafvoer staat nog wel in de begroting maar wij hebben daarvan geen last en de ontwikkeling is zo, dat getracht wordt daarvoor een bestuurlijk lichaam te krijgen.dat de afvoerleiding zal gaan exploiteren met subsidie van rijk en provincie. Als wij nu verstek zouden laten gaanzegt spreker van mening te zijn, dat we dan een kwade beurt zouden maken en dat dat echt niet in het be lang van Breda zou zijn. Bij de stukken heeft een begroting ter visie ge legen. Iedereen weet, dat de gemiddelde rente in het kader van de lenings- dienst gebaseerd is op 5°Jo. De grondkosten zijn op de begroting opgevoerd voor een bedrag van 1 miljoen, terwijl de grond reeds eigendom van de gemeente is. Als men bedenkt, dat er een prognose bestaat, dat Breda een stad van 250. 000 tot 500. 000 inwoners zal worden en als men dan be ziet, dat er een cultureel centrum van deze omvang wordt gebouwd, dan zijn de bouwkosten nog aan de bescheiden kant. Het college heeft ge dacht, waar hier een hart van de stad gebouwd wordt, dat vermoedelijk wel 100 jaar zal mee moeten, dat het gerechtvaardigd is de afschrijvings termijnen over een langere termijn uit te smeren. Het is van die gedachte teruggekomen, omdat berekeningen hebben uitgewezen, dat een 100- jarige annuïteit voor de Beyerd op 325. 000, -- zou komen en voor de V.V.V. op 11.000, -. Het college is teruggegaan naar een 50-jarige

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 427