•S3®
16 NOVEMBER 1966.
op de hoogte had kunnen stellen. Hij vindt dit een communicatiefoutje.
De heer BA RIJ heeft zich helemaal niet in het voorstel verdiept en
daarom zou hij ook niet weten, wat er moet gebeuren, wanneer de ver
ordening op dit stuk geldend, niet bindend is. Spreker vindt het de moei
te waard om toch eens na te kijken of er niet een paar mogelijkheden
in zitten.
De heer VAN GASTEL vraagt, zo er geen mogelijkheid tot ontheffing
is, of deze mogelijkheid niet geschapen moet worden via een herziening
van de verordening. Wellicht zal dit een langdurige procedure zijn, doch
het ter beschikking moeten hebben van agrarische grond voor een derge
lijk belangrijk toeleveringsbedrijf, die niet gebruikt wordt, acht spreker
zeer te betreuren.
Wethouder VERMEULEN is van oordeel dat de opmerkingen in tweede
instantie gemaakt, van een verkeerde gedachtengang uitgaan. In het al
gemeen is erop aangedrongen dit voorstel aan te houden om daardoor te
bereiken dat er naar een oplossing gewerkt zal worden. Ten aanzien van
het verzoek deelt spreker mede dat dit erg concreet is, dat gebaseerd is
op een bepaalde situatie, op een bepaalde oppervlakte van de grond en
op een bepaalde breedte van het perceel langs de weg. Dat op een der
gelijke zeer concrete situatie een duidelijk antwoord van burgemeester
en wethouders moet komen is vanzelfsprekend. Dit antwoord kan uitge
steld worden tot de volgende maand, maar dan is op dit verzoek ook nog
slechts afwijzend te beschikken.
Een andere vraag is of er inderdaad gewerkt kan worden aan een oplossing
voor deze man in deze zin dat hij grond in eigendom of pacht kan ver
werven. Het is volgens de bepalingen niet noodzakelijk dat de grond in
eigendom is. In de voorwaarden staat voor landelijk gebied I dat opge
richt mogen worden woningen en andere gebouwen ten behoeve van een
agrarisch bedrijf; mits voldaan wordt aan de bepalingen, dat de opper
vlakte van de woning en de bijgebouwen minstens 1 ha moet zijn en aan
eengesloten. Er staat dus niet bij in eigendom of pacht, maar het komt
spreker voor dat men op gepachte grond geen opstallen gaat bouwen.
Spreker is gaarne bereid verzoeker te wijzen op de wettelijke mogelijk
heden binnen het bestaande bestemmingsplan. Het is niet mogelijk dit
verzoek te honoreren en daarom heeft het geen enkele zin er nog eens
een maand over te gaan praten. Hij is bereid contact met de verzoeker
op te nemen om hem uit te leggen, waarom het noodzakelijk is dit be
roepschrift af te wijzen.
Ten aanzien van het gestelde door de heer van Gastel om in dit agrarisch
gebied andere mogelijkheden te creëren, moet spreker toch opmerken
dat alle bepalingen erop gericht zijn in deze agrarische gebieden een be
paalde bebouwing toe te staan, waarbij de bebouwingsdichtheid een rol
speelt. In eerste instantie heeft hij reeds gezegd dat een poging tot wij
ziging te proberen zou zijn, doch direct daaraan toegevoegd dat men bij
de toezichthoudende instanties bijzonder weinig medewerking zal vinden.
Betrokkene kan alleen uit zijn moeilijkheden komen indien hij erin slaagt
om minstens 1 ha grond in eigendom te hebben.