16 NOVEMBER 1966.
Wethouder VERMEULEN is van oordeel dat zo men een aantal verwar
mingsketels in gebruik heeft, deze volgens eigen voorschriften behandeld
dienen te worden. Een van deze voorschriften zou dan inderdaad kunnen
zijn dat aan het einde van het stookseizoen alle ketels dienen te worden
nagekeken. Het complex van centrale verwarmingsketels zou misschien
de gedachte in een concrete vorm kunnen doen omzetten. Men kan na
tuurlijk niet verlangen dat alle bedienaren van deze ketels en dat is een
zeer gevarieerd gezelschap, bestaande uit plantendeskundigen tot aan mu-
ziekdeskundigen, over de vereiste kwaliteiten beschikken om dit onder
houd op verantwoorde wijze te doen. Gezien de ontwikkeling op dit gebied
heeft het echter geen zin om centraal in gemeentelijk verband een bureau
aan te wijzen, die deze verwarmingsperikelen als een taak tot zich trekt.
Voor wat betreft de uitlating van de heer Melzer over de reclame stookt
of kookt op gas, is spreker niet zo ondersteboven van de gasrekening. Hij
is wel verheugd dat ér gas is, maar het blijft toch altijd een kwestie van
wat is het meest economisch. Wat is het laagst in kostprijs. Ook bij de cen
trale wijkverwarming wordt op dit ogenblik nog met ruwe olie gestookt.
Dit geeft wel bepaalde nadelen, maar er staat tegenover dat olie momen
teel betere exploitatiemogelijkheden geeft dan gas. Er mag geen mono
poliepositie komen van gas en de concurrentiemogelijkheid moet blijven
om beide partijen in evenwicht te houden.
Wethouder GIELEN deelt mede dat voor de ketel van de dienst van be
plantingen wel degelijk is nagegaan, welke mogelijkheden er waren. Deze
mogelijkheden waren ofwel gas, ofwel olie. Er is een vergelijkende bere
kening gemaakt; die er toe leidde dat aan een oliestookinstallatie de voor
keur moest worden gegeven. Bij overschakeling op aardgas en de nood
zaak nog een seizoen mijngas te moeten gebruiken ontstond een nadelig
verschil van 9. 000, -. Om deze som te vermijden werd besloten over te
gaan op een oliestookinstallatie. Bij de stedelijke muziekschool betreft het
de ombouw van de verwarmingsinstallatie van cokes op olie. Oorspronke
lijk was besloten over te gaan op oliestook. Ofschoon de directeur van het
energie- en waterbedrijf in overweging gaf om op aardgas over te gaan
bleek uit de berekening dat er een groot verschil kwam te liggen in de kos
ten omdat er tijdelijk mijngas moest worden gestookt.
De heer MELZER heeft alle waardering voor burgemeester en wethouders
omdat zij er op uit zijn de exploitatiekosten zo laag mogelijk te houden.
Persoonlijk dacht hij dat hoe groter het aardgasverbruik in Breda werd,hoe
goedkoper het aardgas kon worden betrokken.
De heer KROON heeft deze zaak in de vergadering van de afdeling voor
beplantingen aanhangig gemaakt. Het is hem toen gebleken dat het voor
beplantingen belangrijk is om tot aanschaf van deze oliestookketel te ko
men. Indien eventueel het gas uitvalt en deze mogelijkheid noemt spreker
niet uitgesloten en het zou langer zijn dan 10 uur dan zou dit een schade
betekenen aan planten van 100. 000, - tot 150. 000, -. Daarom dient
tot aanschaffing van een oliestookketel te worden overgegaan, die omge
bouwd kan worden, zodat men van beide mogelijkheden ogenblikkelijk
gebruik kan maken. Op grond hiervan is spreker ervan overtuigd dat dit
de juiste oplossing is.