-343"
16 NOVEMBER 1966.
of is er geen vertrouwen meer in het eigen beleid voor de toekomst.
Spreker zegt dat zijn fractie zich niet op de borst klopt omdat zij steeds
zeer gereserveerd heeft gestaan tegenover dit soort zaken. De fractie
heeft steeds gewaarschuwd tegen dit soort uitgaven en het gevoerde be
leid. De feiten liggen er nu eenmaal en de onmogelijke tegenstelling in-
deze materie zal wel zijn dat er nog meer geld moet komen. Hij denkt
hierbij aan meerdere uitspraken van de vorige wethouder van culturele
zaken, die dat verschillende malen in deze raadzaal heeft gezegd. Zijn
uitspraak was dan altijd dat het duurder gaat worden. Spreker hoopt dat
er in de toekomst de sector van het cultuurbeleid enige voorzichtigheid
zal worden betracht. Zijn fractievoorzitter zal straks nog op enige cijfers
ingaan. Na dit alles herhaalt spreker de dringende vraag om met spoed
een cultuurnota aan de raad voor te leggen. Deze nota zal een belang
rijke richtlijn behoren te zijn voor het te voeren beleid.
Indien spreker tot de kern van zijn betoog doordringt dan wil hij gaarne
gehoor geven aan de behoefte van vandaag de dag, namelijk om duide
lijkheid in de politiek. Dan begrijpt hij niet dat burgemeester en wethou
ders in hun voorstel schrijven dat zij met betrekking tot al deze zaken en
in het bijzonder tot de kredietbewaking niet zijn geïnformeerd en dus
geen schuld treffen.
Met nadruk wil hij verklaren dat de huidige wethouder voor culturele za
ken en de nieuwe directeur niet de minste schuld hebben. Hij meent dat
dit duidelijkheidshalve gesteld moet worden. Toch wil spreker de concre
te vraag stellen wie er dan wèl heeft gefaald. Veel belangstelling heeft
spreker voor de uitslag van de studie omtrent de begroting voor 1967, waar
bij hij gaarne wenst dat de kosten van de stad en agglomeratie voor de
kosten van publiciteit gescheiden zullen zijn. Indien hij toch aan het
wensen is, hoopt hij dat alle besprekingen in de raad voor de beroepskunst
werkelijk gebeuren op basis van een juiste financiële situatie.
Spreker vindt het jammer deze dingen te moeten zeggen, doch wanneer
bepaalde ambtelijke instanties zich niet meer storen aan de grootte van
de beschikbare middelen of het begrip kredietbewaking niet meer goed
beheersen, dan meent spreker's fractie burgemeester en wethouders te
moeten waarschuwen voor de chaos die voor de gemeentelijke poort staat,
zowel in financieel opzicht als in het vlak van de gezagsverhoudingen.
Burgemeester en wethouders hebben volgens zijn inzicht de taak om de
betrokkenen op hun verantwoordelijkheid te wijzen.
Hij besluit zijn betoog met de opmerking dat burgemeester en wethouders
de ongerustheid die in spreker 's fractie is ontstaan, enigszins kan vermin
deren.
De heer MENDES zegt dat ofschoon de raad herhaaldelijk met begro
tingswijzigingen en tussen-regularisaties wordt geconfronteerd, de wijzi
ging van de begroting van de Stadsschouwburg spreker's fractie bijzonder
heeft getroffen. Op de eerste plaats omdat het een aanzienlijke over
schrijding van de begroting betreft en op de tweede plaats omdat in een
uitvoerige toelichting de oorzaken van de overschrijding worden opgesomd.
In deze toelichting worden bepaalde instanties in gebreke gesteld en men
kan tussen de regels lezen, wie hier bedoeld wordt. Het falen van deze
instanties bij de begrotingsbewaking acht zijn fractie een ernstige zaak,
waarvoor geen verontschuldigingen zijn aan te voeren. Met burgemeester