So o ■34T* 16 NOVEMBER 1966. Uitdrukkelijk wil hij stellen dat het meerdere dat is uitgegeven niet verkeerd is besteed. Genoemd bedrag van 19. 800, - is besteed aaneen frisdrankenautomaat, een volautomatische koffiezetmachine en 3 vol automatische ombouwladders. Achteraf kan men blij zijn dat men thans de beschikking heeft over deze zaken. De raad heeft hiermede enig in zicht in de oorzaken van de overschrijding van de begrote bedragen. Hierna brengt spreker de cultuurnota ter sprake. In de vorige raadsver gadering heeft hij gewezen op de cultuursurvey, die vorig jaar aan de raad is overgelegd. Het ligt in het voornemen om in het volgend jaar aan de raad voor te leggen wat spreker geen cultuurnota, geen cultuur survey, maar een cultuurbegroting zou willen noemen. Het zal dan mo gelijk zijn dat de raad en burgemeester en wethouders samen nagaan waar de prioriteiten liggen en hoe het beschikbare bedrag van 2 2| mil joen gulden voor culturele doeleinden het beste besteed zal kunnen wor den. De opdracht de studie te beginnen is inmiddels reeds gegeven. Ook de oprichting van een aparte culturele dienst is in onderzoek. Spreker gelooft dat het niet direct bij de nu voorliggende zaak past er thans over te spreken en meent dat het meer een aangelegenheid is, die straks bij de begrotingsbehandeling aan de orde kan komen. Ten aanzien van de jeugdvoorstellingen kan hij mededelen, dat de directeur er naar streeft om juist de jeugd zoveel mogelijk bij het culturele gebeuren te betrekken. Hij is ervan overtuigd dat het niet de bedoeling is op dit punt bezuinigingen door te voeren. Op de vraag of er deskundige inspraak bij de besteding van de publici- teitsgelden is, moet spreker opmerken dat juist door deze inspraak de overschrijding van de ter beschikking gestelde publiciteitsgelden voor een belangrijk deel is verklaard. Hij maakt met deze opmerking niemand een verwijt. Indien men in de toekomst een bepaald bedrag voor publi citeit ter beschikking heeft dan is het, volgens spreker, wellicht verstan dig weer een deskundige te laten medespreken. Spreker besluit met de opmerking dat er maatregelen genomen zijn om dergelijke overschrijdingen in de toekomst te voorkomen en dat hij er alles aan zal doen dit te bewerkstelligen. De heer VAN DUN brengt, zijn bijzondere dank aan wethouder Gielen voor zijn uiteenzetting. Hij meent dat de raad moet ervaren dat het een fait accompli is en dat het de taak van de raad was om haar bijzonder grote bezorgdheid naar voren te brengen en ook misschien om de kwali teit van het beheer in het verleden te beoordelen. Hij gelooft dat de raad thans beter het zwijgen er kan toe doen en opnieuw van start kan gaan. Toch zou hij nog aan de wethouder willen vragen dat het typisch is dat de wethouder stelt dat hij na de aanvaarding van zijn wethouderschap ging inventariseren hoe de stand van zaken was. Spreker is van mening dat hier weer een bepaald onzorgvuldig beheer kan worden onderstreept en noemt het een normale zaak als de nieuwe functionaris bij zijn komst via een normale administratie de zaak had over kunnen nemen. Bovendien meent spreker, zo hij wethouder Gielen goed heeft begrepen, dat de begeleiding van deze zaak op het punt van de begroting al vanaf

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 500